Zoek binnen Karakters
Present

Zolobet

350% tot 1500 EUR + 150 FS

NU SPELEN

De koningen van de letteren: een overzicht van de leukste katten uit de wereldliteratuur met onder anderen Soseki Natsume en Truman Capote

Als er één dier is dat de literaire pagina’s niet schuwt, maar zich er arrogant bovenop neervlijt en er parmantig doorheen wandelt, is het wel de kat. Japanse verhalen en katten zijn uiteraard onafscheidelijk, maar ook de Nederlandse literatuur zit er vol mee. Veel schrijvers zijn verknocht aan de beesten, misschien omdat ze de arrogantie en eigengereidheid maar al te goed herkennen. Joseph Brodsky nam zijn poes Mississippi mee op tournee en poseerde met haar op auteursportretten. Jan Wolkers – ‘Als er een hemel bestaat, wil ik naar de kattenhemel om tot in eeuwigheid blikjes tonijn open te maken’ – en zijn kat Voske zijn op dezelfde plek te ruste gelegd. Multatuli schreef: ‘Hoe meer ik katten leer kennen, hoe minder ik van mensen houd.’ Karakters maakte een lijstje van de leukste katten in de literatuur.


De katten uit de romans van Haruki Murakami waaronder Kafka op het strand en De opwindvogelkronieken

In Haruki Murakami’s werk speelt de kat vaker een grote rol. De gebeurtenissen in De opwindvogelkronieken (1994) beginnen bijvoorbeeld allemaal wanneer iemand zijn kat, met de prachtige naam Makreeltje, kwijtraakt. In zijn andere grote roman Kafka op het strand is een van de twee verhaallijnen vergeven van de katten. De oudere man Nakata is als kleine jongen een deel van zijn verstand kwijtgeraakt in een geheimzinnig ongeluk. Hij kan niet meer lezen of complexe dingen begrijpen, maar, hoewel ze soms raadselachtig zijn, wel communiceren met katten. Zij zijn het dan ook die hem begeleiden op een surrealistisch avontuur, waarop het vissen regent en Johnny Walker katten vangt. Maar wees gewaarschuwd: deze roman bevat ongetwijfeld de meest gruwelijke scène ooit voor beelddenkende liefhebbers van de beestjes.

Haruki Murakami is ondertussen een begrip binnen de letteren. Er werd meermaals gespeculeerd over zijn mogelijke Nobelprijswinst. De Japanner begon met schrijven in de jaren ’80, maar veroverde onze contreien pas aan het begin van deze eeuw. Zijn vroege werk, waaronder het bekende en verfilmde Norwegian Wood (1987, vertaald door Elbrich Fennema) en de Opwindvogelkronieken (1995, vertaald door Jacques N. Westerhoven), verkent de individuele en persoonlijke diepten van de mens, terwijl zijn latere werk het spectrum opentrekt en naar de donkere hoeken van de maatschappij en de geschiedenis op zoek gaat. Zijn later werk bevat Kafka op het strand (2002), de bestsellertrilogie 1q48 (2009-2010) en De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren (2013). Het merendeel van zijn oeuvre is vertaald naar het Nederlands door Jacques N. Westerhoven, Elbrich Fennema en Luk Van Haute en uitgegeven bij Atlas Contact.


Katers en poezen van Charles Bukowski (Verscheen in 2014 in het Nederlands bij Lebowski)

Een van de boeken in dit rijtje die over niets anders gaan dan de bazige beestjes zelf. Alhoewel, deze aantekeningen van Charles Bukowski worden vooral gewaardeerd omdat ze een nieuwe kant van de auteur belichten, een zachtaardige kant. De alcoholist, de vrouwenverslinder, de grofgebekte sentimentalist, die kenden we al, maar deze observerende schrijver die liefde en schoonheid ziet in een huisdier? Blijkbaar had Bukowski zich met zijn vrouw en vele katten teruggetrokken in een buitenwijk nadat hij eenmaal wat geld had verdiend. Het leverde deze bloemlezing op van unieke beschrijvingen van kattengedrag, vol humor en bewondering.

De patroonheilige van de dronkenlappen was naar eigen zeggen een laatbloeier. Het meeste van zijn werk verscheen na zijn veertigste en dus na een opeenvolging van armtierige baantjes en een zwerftocht doorheen de Verenigde Staten. Na verschillende korte verhalen en gedichten, verscheen in 1971 zijn eerste roman Post Office. Met deze autobiografische roman, die inspiratie put uit Bukowski’s baantje als postbode, profileerde hij zich definitief als schrijver met karakteristieke cynische humor en scherpe, gebalde zinnen. Hij zag een deel van zijn leven verfilmd in Barfly (1987) met een zelfgeschreven script en een regie van Barber Schroeder. Bukowsky was teleurgesteld in de vertolking van zichzelf door Mickey Rourke en in het hele gekonkel binnen de filmwereld. In Hollywood (1989) schrijft hij zijn ervaring met de filmindustrie genadeloos neer en scherpt hij de pen tegen de torenhoge ego’s en de financiële wantoestanden. Ook andere werken van Bukowski werden onderwerp van een film, zoals Factotum (verschenen 1975 in en verfilmd in 2005). De Vlaamse film Crazy Love (1987) van Dominique Deruddere met Josse de Pauw in de hoofdrol, is gebaseerd op verschillende kortverhalen van Bukowski. Het oeuvre van Bukowski is uitgegeven bij Overamstel Uitgevers.


Dagboek van een poes van Remco Campert (Verschenen bij De Bezige Bij in 2007)

Poef woont tussen poezen van ‘tweebenigen met smaak’. Zij hebben allemaal namen als Multatuli, Socrates en Lolita, terwijl hij opgescheept zit met ‘een naam als een spraakgebrek’. Die kreeg hij van zijn baasjes Bril en Rok, die hij in zijn verslagen nauwkeurig bestudeert. Op het luchtige en poëtische toontje dat we van Remco Campert kennen vertelt het huisdier van de schrijver over zijn avonturen en waarnemingen. Campert schat de beleving van een kat misschien wat simpeler in dan de meeste auteurs in dit lijstje, maar dat maakt het niet minder vermakelijk voor wie van katten en boeken houdt.

Remco Campert (1929) geldt als een van de belangrijkste figuren binnen de Nederlandse letteren. De dichter, prozaschrijver, columnist was jarenlang actief (van in de vroeger jaren ’50 tot in 2018) en schreef een enorm oeuvre bijeen. In het begin van zijn carrière trok de jonge Campert naar Parijs, dat toen het walhalla was voor wie grootse ambitie koesterde en genoeg had van het kleingeestige Nederland. Hij begaf er zich in de kringen van de Nederlandse schilders- en schrijversavant-garde tussen Karel Appel, Corneille, Hans Andreus en Lucebert, naar wie hij erg opkeek. In Parijs ontstond de poëzie van de Vijftigers, een clubje van jonge schrijvers die tegen de schenen schopten van het establishment. De nieuwe generatie experimentele dichters bestond onder meer uit Campert, Hugo Claus en Gerrit Kouwenaar – al profileerden zij zich nooit zelf als een groep of beweging met een visie en een manifest. Veel meer dan jeugdige experimenten, groeiden hun werken uit tot klassiekers en werden zij de nieuwe grote namen van de Nederlandstalige letteren. Vanaf de jaren ’60 begon Campert ook romans te schrijven en later werd hij columnist voor Elsevier en de Volkskrant. Tot in 2020 schrijft hij ‘notities’ voor de Volkskrant.


De kater in De meester en Margarita van Michail Boelgakov (Na vele jaren nog steeds in druk bij Van Oorschot)

De kater in deze Russische klassieker is duivels. Behemoth is groot, gemeen en gestoord. Hij geniet ervan om straffen uit te delen, alles in de fik te steken en kan met een slok benzine herstellen van een schotwond. O, en hij praat uiteraard. De meester en Margarita is geroemd om de veelzijdigheid, de verweving van verhaallijnen, het commentaar op het Sovjetregime, de symboliek en rijke fantasie, maar ook om de humor. En die is mede aan de dwarsheid van deze kater te danken.

Michail Boelgakov, geboren in 1891 te Kiev, kreeg zijn hele leven lang te maken met de Russische censuur. Stalin was een grote fan van zijn vroege toneelstukken, maar verhinderde de publicatie van Boelgakovs magnum opus De meester en Margarita. Het satirische verhaal werd pas na de dood van de auteur in een niet gekuiste versie publiek gemaakt. In het Westen sloeg het veelzijdige meesterwerk meteen aan: Sympathy for the devil van de Rolling Stones is geïnspireerd door Boelgakovs satanische verhaal, alsook De Duivelsverzen van Salman Rushdie, die op hun beurt te maken kregen met hevige tegenkanting. Meer weten over het boek én de auteur? We schreven een uitgebreid portret over Michail Boelgakov en zijn De meester en Margarita. De meester en Margarita wordt, samen met andere verhalen, uitgegeven bij Van Oorschot. De Nederlandse vertalingen van deze verhalen zijn van de hand van Marko Fondse, Dick Peet en Aai Prins.


De liefde tussen mens en kat van Willem Frederik Hermans (Oorspronkelijk verschenen in 1985 bij De Bezige Bij)

Willem Frederik Hermans was gek op zijn eigen katten en zijn oeuvre bevat voldoende om de kattenliefhebber eventjes zoet te houden. Hij filosofeerde over ze in interviews – ‘aan poezen hoef je geen eisen te stellen en geen concessie te doen, ze kunnen je dus niet teleurstellen’ – en verwerkte ze in vele verhalen en romans. Het kan (zeker bij Hermans) geen toeval zijn dat de kater in het duistere oorlogsverhaal Het behouden huis geïnspireerd is op zijn eigen ‘kwaaie’ Wollejan. In Moedwil en misverstand (1948) is het absurdistische verhaal ‘De kat Kilo’ te vinden, over een kat zo groot als een huis. Daarnaast was Hermans betrokken bij de Poezenkrant, die nog steeds onregelmatig verschijnt. De liefde tussen mens en kat bestaat ten slotte uit observaties, anekdotes en gedachte-experimenten over de mysterieuze relatie tussen mensen en poezen; geheel in de stijl die Hermans eigen is uiteraard.

De liefde voor deze kleine eigenzinnige wezentjes kwam van een groot man: Willem Frederik Hermans wordt als een van de grote drie bonzen van de Nederlandstalige naoorlogse letteren beschouwd, samen met Gerard Reve en Harry Mulisch. De Tweede Wereldoorlog tekende het vroege werk van Hermans. Zijn roman De tranen der acacia’s (1949) gaat over het Amsterdamse verzet tijdens WO II en ook De donkere kamer van Damokles (1958), dat zijn grote doorbraak betekende, is een oorlogsavontuur. Hermans was een doctor in de natuur- en wiskunde en was van de jaren ’50 tot in de jaren ’70 actief in het onderzoek. Zijn ervaring in het wetenschappelijke veld leverde hem stof voor zijn roman Nooit meer slapen (1966) en zijn kennis (en afschuw) van de academische wereld vonden weerslag in Onder professoren (1975). Die laatste sleutelroman zou hij hebben geschreven om af te rekenen met zijn alma mater Rijksuniversiteit Groningen. Daar had men hem namelijk beschuldigd van plichtsverzuim, aangezien Hermans zich te veel aan ‘bellettrie’ zou wijden en niet genoeg aan zijn universitaire opdracht. Na zijn universitaire carrière verhuisde hij naar Parijs waar hij zich fulltime aan de literatuur wijdde. op het einde van zijn leven woonde hij in Burssel. Het werk van Hermans wordt uitgegeven bij De Bezige Bij.


Kat uit Ontbijt bij Tiffany van Truman Capote (Verscheen in 1958 bij De Arbeiderspers)

De kat in Truman Capotes novelle Ontbijt bij Tiffany, voornamelijk bekend van de gelijknamige film, wordt simpelweg Kat genoemd. Het baasje Holly, een losbandige jonge vrouw die probeert een chic leven te leiden in New York, zegt dat hij niet echt haar kat is. Ze zijn beide zelfstandige wezens en daarom heeft ze hem geen naam gegeven. Het dier staat duidelijk symbool voor haar onvermogen om zich aan mensen en plekken te binden – iets wat te maken kan hebben met haar vurige karakter of turbulente verleden. In de film kiest Holly er uiteindelijk voor om bij Kat te blijven, net als bij het leven dat ze in New York heeft opgebouwd. In het boek gaat het net even anders, maar dat zullen we niet verklappen.

De andere bekende roman van deze flamboyante Amerikaanse schrijver is In Cold Blood (1965). Het verhaal, dat Capote zelf een ‘niet-fictieve roman’ noemt, is het resultaat van de auteurs verdieping de een moordzaak op de Clutterfamilie uit Kansas. Capote praatte met alle betrokkenen – ja, ook met de ter dood veroordeelde moordenaars – en creëerde zo een roman met journalistieke allures. (Of een politierapport met romaneske allures?) In koelen bloede is verkrijgbaar bij de Arbeiderspers in een vertaling van Thérèse Cornips. Naast schrijver van romans, was Truman Capote ook een bijzonder talent in kortverhalen. Vanaf zijn tienerjaren schreef hij korte verhalen, die pas later werden ontdekt en gebundeld. Je vindt zijn vroeger verhalen bij Uitgeverij Podium, vertaald door Harry Pallemans.


De satirische roman Ik ben een kat van Soseki Natsume

Deze satirische roman is het eerste deel van een Japanse trilogie. Een kat geeft commentaar op zijn omgeving: zijn baasje, maar ook andere mensen en zaken komen voorbij. Niemand is veilig voor de kritische blik van deze arrogante kater. Soseki uitte op humoristische wijze en vanuit een origineel oogpunt (alhoewel je dat na dit lijstje niet zou zeggen) kritiek op de Japanse samenleving rond 1900. Het is een komische inkijk in de Japanse cultuur van die tijd, die volgens de schrijver te veel werd beïnvloed door het westen.

Soseki Natsume (1867-1916) is een van de grondleggers van het modernisme in de Japanse literatuur. Hij had een grote invloed op Haruki Murakami, wiens literaire katten eerder in dit lijstje terug te vinden zijn – waar zou hij de mosterd toch gehaald hebben? Na een weinig rooskleurige jeugd, begon Soseki Natsume studies architectuur en Engels. Hij debuteerde pas in 1905 met Ik ben een kat, nadat hij in de leer ging bij de dichter Masaoka Shiki en zich verdiepte in Engelstalige literatuur. Daarna volgden meer verhalen, romans en gedichten. De verhalen thematiseren de verhouding van de Japanse tot de Westerse cultuur, de tweestrijd tussen collectieve plicht en individueel verlangen en de culturele en economische veranderingen in het Japan van de vroege 20ste eeuw. Zijn debuut Ik ben een kat en Kokoro: de wegen van het hart, waarschijnlijk zijn meest bekende roman, zijn verkrijgbaar bij Lebowski Publishers. Op ons platform schreven we een uitgebreid portret over het werk en leven van Soseki Natsume. Bovendien gaven we met onze uitgeverij zijn roman De poort uit. Vertaler Luk Van Haute schreef een essay over de ontstaansgeschiedenis en het belang van die roman. Alle in het Nederlands verschenen werken van Soseki Natsume zijn trouwens vertaald door Van Haute.


De junival van Jan Wolkers (Oorspronkelijk verschenen in 1982 bij De Bezige Bij)

Voske was de poes van Jan Wolkers en lag in Amsterdam altijd vlak naast zijn typemachine wanneer hij aan het schrijven was. Volgens haar baasje was ze enorm intelligent: ze zou zelf ook de schrijfmachine kunnen bedienen en ooit toen hij zijn sigaar wilde aansteken, had ze met haar pootje de lucifers naar hem toegeschoven. De junival is een in memoriam voor Voske en voor Wolkers moeder; hun verhaallijnen wisselen elkaar af. Hij vond ze op elkaar lijken: beide slim en goedhartig. Ook in Turks fruit (1969) figureert de poes: Wolkers beschrijft daarin hun eerste ontmoeting in een dierenwinkel vlakbij de Albert Cuypmarkt.

De laatstgenoemde roman schudde de Nederlandse kleinburgerlijkheid van de jaren ’60 flink dooreen. Turks Fruit werd bestempeld als pornografisch en ongeschikt voor de ongetrouwde burger, maar het was wel Wolkers’ weg naar grote bekendheid in Nederlandstalige literatuur. De geliefde en muze van het hoofdpersonage, de rossige en mistige Olga, werd vereeuwigd in een verfilming van Paul Verhoeven. De schrijver-beeldhouwer, die zichzelf vooral beeldhouwer noemde, debuteerde in 1961 met de verhalenbundel Serpentina’s Petticoat. In de aanloop naar Turks Fruit verschenen andere bundels en romans, waaronder Terug naar Oegstgeest (1965), dat een rauwe schets is van Wolkers’ jeugd. Later schreef hij voornamelijk essays over literatuur en kunst. Jan Wolkers verhuisde in 1980 naar het Nederlandse eiland Texel en, naast zijn werk als schrijver en criticus, hield hij zich bezig met tuinieren en het verzorgen van dieren. In 2013 ontstond zelfs de Jan Wolkersprijs, die ieder jaar wordt uitgereikt aan het beste natuurboek. Zelf weigerde Wolkers erkenning voor zijn werk: zowel de Constantijn Huygensprijs als de P. C. Hooftprijs sloeg hij af. De vroege romans en verhalen van Wolkers zijn nog steeds te verkrijgen bij Meulenhoff en zijn latere werk, dat vooral bestaat uit essays, dagboeken en brieven, vind je bij De Bezige Bij. Daar verscheen ook de biografie van Wolkers door Onno Blom.


De avonturen van Alice in Wonderland van Lewis Caroll (Beschikbaar in het Nederlands bij uitgeverij Gottmer)

Uiteraard mag de Kat van Wonderland niet ontbreken. De Cheshire Cat – die in de Nederlandse vertaling van Alfred Kossmann een ‘Limburgse Kat’ is geworden – staat bekend om zijn brede grijns. Hij spreekt net zoals de katten in Kafka op het strand in raadsels en lijkt iedereen altijd een stapje voor te zijn. Hoewel dit boek eigenlijk voor kinderen bedoeld was, wordt het ook binnen literaire kringen geroemd om de taalspelletjes, verwijzingen en satirische ondertoon. De Kat speelt daarin een grote rol, door zijn mysterieuze logica:

In de eerste plaats,’ zei de Kat, ‘een hond is niet gek. Vind je wel?’

     ‘Ik denk van niet,’ zei Alice.

     ‘Nu,’ zei de Kat, ‘een hond gromt als hij boos is en zwaait met zijn staart als hij in een goed humeur is. Ik grom als ik in een goed humeur ben en zwaai met mijn staart als ik boos ben. Daarom ben ik gek.’

Lewis Caroll (1832-1898) is het pseudoniem van de wiskundige Charles Lutwidge Dodgson. Alice in Wonderland was zijn eerste literaire succes na verschillende gedichten en kortverhalen die hij naar eigen zeggen niet te moeite waard vond om “echt” te publiceren. Ze verschenen enkel in tijdschriften. Het eerste deel van Carolls beroemde sprookje, Alice’s Adventures in Wonderland (1865), zou de neerslag zijn van een verhaaltje dat hij verzon tijdens een boottochtje met de dochtertjes van de decaan Henry Lidell van het Christ Church college, waaraan Caroll verbonden was als wiskundige. In het tweede deel, Throught the Looking-Glass (1871), komt een gedicht voor dat een acrostichon bevat van de naam Alice Lidell, onmiskenbaar de dochter de decaan. Toch beweert Caroll dat zijn Alice niet naar haar gemodelleerd is, maar veeleer naar “ieder mogelijk kind”. Men is nooit gestopt met het ontwaren van de wiskundige en taalkundige spelletjes in het fantastische tweeluik. In 2015, 150 jaar na het verschijnen van het eerste deel, verscheen een nieuwe Nederlandstalige versie bij Gottmer. Sofia Engelsman zorgde voor de vertaling en Floor Rieder maakte er prachtige tekeningen bij. Ook het oorspronkelijke verhaal werd gepubliceerd met illustraties van John Tenniel.


Meer van lijstjes en overzichten bekijken zoals dit artikel over de leukste katten uit de literatuur?

Naar aanleiding van het boekenweekthema ‘De moeder, de vrouw’ in 2019 maakten we een overzicht met interessante moederpersonages. In het overzicht onder andere het personage Marie uit Ik kom terug van Adriaan van Dis.

Drie keer per jaar maken we een overzicht met de tien boeken waar we op dat moment het meest naar uitkijken. En ook al zijn de boeken intussen misschien al verschenen, het blijven uiteraard boekentips. In dit overzicht vertellen we je bijvoorbeeld waarom je De poort van Soseki Natsume moet lezen en Kleine handen van Andrés Barba.

Ook maakten we een overzicht van de meest opmerkelijke avonturenromans die ooit verschenen zijn. In het artikel hebben we onder andere aandacht voor Jules Verne en Daniel Defoe – van wie ook aangepaste en herwerkte verhalen verschenen voor kinderen – maar eveneens voor klassiekers als Moby Dick en Gullivers reizen

Welke kinderboeken zijn ook voor volwassenen het lezen meer dan waard? Je hebt namelijk echt geen kinderen nodig om eens een goed jeugdboek op te pakken. Boeken voor kleine lezers kunnen ook grote lezers van hun sokken blazen. Bovendien zijn kinder- en jeugdboeken een stuk sneller uit, zit je niet te worstelen met dikke kleppers in onooglijk kleine lettertypes en krijg je af en toe een leuke illustratie voorgeschoteld. We maakten een overzicht met een aantal kinderboeken die je als volwassene ook van je sokken zullen blazen.