Zoek binnen Karakters
Present

Freshbet Casino

100% up to £1500 + Exclusive 33 FS by Promo Code:

Winner Dinner

NU SPELEN

Portret: Joseph Conrad

Achtergrond

“De verbeeldingskracht, en niet de uitvinding, is de allerhoogste meester van zowel kunst als van leven.”

Naam
Joseph Conrad

Nationaliteit
Pools-Brits

Geboortedatum
3 december 1857

Geboorteplaats
Berdytsjiv

Sterfdatum
3 augustus 1924

Sterfplaats
Bishopsbourne

Belangrijkste werken
Hart der duisternis en Nostromo

Naast zijn baanbrekende romans, publiceerde Joseph Conrad ook drie werken met zijn vriend en collega-auteur Ford Madox Ford. Met de romans die ze samen schreven trachtten ze hun eigen grenzen, en die van de literatuur, te verleggen.

Eén leven als zeeman, één leven als schrijver

‘Onze gast is heel plotseling vertrokken, hij maakte altijd al een geheimzinnige indruk’, schrijft Virginia Woolf in 1914 over Józef Teodor Konrad Korzeniowski. Daar is wel wat bij voor te stellen. De schrijvende zeeman die uit zijn eigen verhalen weggelopen lijkt te zijn, met biografieën die bij de vertaalde literatuur zouden kunnen liggen. Geboren in een land dat niet meer bestaat, een wees, een man van adel, een verbanneling, een zeeman die naar plekken als Semarang, Constantinopel en Kinshasa vaart, een kapitein die niet kan zwemmen, een smokkelaar, een schuldenaar en een man die zichzelf in de borst schiet tijdens een zelfmoordpoging. En dan moet zijn schrijverscarrière nog beginnen.

Tekst: Ricardo Jupijn
Illustraties: Maarten Streefland

Schrijven is lijden: een inkijkje in het leven van Joseph Conrad

Kan een mens opnieuw geboren worden? Het tweede leven van Joseph Conrad begint in ieder geval duidelijk in 1894: het jaar waarin hij zijn eerste roman afrondt, zijn geliefde voogd overlijdt en hij behalve zijn latere vrouw Jessie George ook Edward Garnett ontmoet, een talentscout die onder meer werkt met John Galsworthy en D.H. Lawrence. Dat gebeurt allemaal na de grootste kentering van dat jaar, als hij onverwacht zijn laatste tocht als zeeman maakt. Sinds zijn mislukte trip naar de Congo, die hij op een haar na overleeft, zit zijn carrière in het slop. In een tijd waarin stoomboten de nieuwe standaard zijn geworden, heeft niemand nog een klusje voor de zeilende kapitein. Langzaamaan veranderen Conrads zeeavonturen in herinneringen en blijft hij achter met een hoofd vol ervaringen en inspiratie. De rest van zijn leven probeert Conrad de twee aan elkaar te knopen: deck and desk.

(Polen)

Joseph Conrad heeft genoeg om over te schrijven, en dat begint al bij het moment dat hij in 1857 wordt geboren, in een land dat feitelijk niet bestaat. Polen wordt eind achttiende eeuw verdeeld door Rusland, Oostenrijk en de Pruisen en verschijnt pas in 1918 weer op de kaart. Geboren in het destijds Russische gebied Berdytsjiv, dat tegenwoordig onderdeel is van Oekraïne, groeit Conrad op in een regio waar Russisch, Oekraïens, Jiddisch en Pools wordt gesproken en waar minstens zoveel geloofsovertuigingen leven. Op dit stukje aarde wandelt zijn vader rond: Apollo Korzeniowski, afkomstig uit een familie van lagere adel en Poolse patriotten die hun vermogen verloren door hun politieke rebellie tegenover de Russen. Na een hoop trammelant met de schoonfamilie, trouwt Eva Bobrowska in 1856 met Apollo: de gesjeesde student zonder beroep, een schrijver van politiek getinte toneelstukken en vertaler van Charles Dickens, William Shakespeare en Victor Hugo.

In het Polen van die tijd is er de keuze tussen loyaliteit, verzoening, vluchten of verzet. Vader Apollo gaat voor het laatste, wordt in 1861 opgepakt en wordt met zijn gezin verbannen naar een stadje ten noordoosten van Moskou. Een akelige plek die slechts twee seizoenen kent: een ijzige winter en een natte winter. Moeder Eva overlijdt in 1865 door de slechte omstandigheden aan TBC en vier jaar later gebeurt hetzelfde met Apollo. De jonge Józéf komt terecht onder de vleugels van Tadeusz Bobrowska, die erop toeziet dat hij niets tekort komt. Toch weet Conrad zijn middelbare school niet af te ronden; de adolescent is meer geïnteresseerd in de avonturenromans van Kapitein Frederick Marryat en Fenimore Cooper, terwijl hij al dagdromend woeste oceanen bedwingt en naar exotische steden vaart.

Naar Marseille

Als 16-jarige heeft Joseph Conrad het gehad met de Russische overheersing en de vernedering die de Polen ondergaan en reist hij naar Marseille om zich aan te melden als zeeman. Voor het eerst leeft hij als een vrij man in een vrij land en hij voelt zich fris en gezond in de levendige, zuidelijke cultuur. Conrad leert de taal en na twee maanden zit ‘Young Ulysess’, zoals hij genoemd wordt, op open zee en vaart naar West-Indië en Zuid-Amerika. Het gaat pas mis als hij een tijdje aan wal blijft in 1877. Hij raakt in de schulden door een gokavontuur in Monte Carlo en mag niet meer in Frans water varen zolang hij zijn Russische dienstplicht niet voldoet. Het wordt de zeeman allemaal te veel en hij schiet zichzelf in de borst. Op een of andere manier gaat de kogel niet door vitale organen en komt Conrad er met een flink litteken vanaf. Zijn ongeruste oom schiet te hulp, betaalt zijn schulden en Conrad ziet zijn kans schoon om naar Engeland te vertrekken.

Daar vindt ‘Polish Joe’, zoals hij er genoemd wordt, in 1878 zijn plekje in Londen. Eindelijk verlost van de Russische dreiging, begint hij gestaag carrière te maken en voert de wind hem naar plekken als Bombay, Constantinopel, Kinshasa, Borneo, Malakka, Mauritius, Sydney, Calcutta en de Caraïben. In de verloren uurtjes schrijft hij en in 1886 doet hij mee aan een schrijfwedstrijd met het verhaal The Black Mate. De eerste prijs wint hij niet, maar het is een begin en hij heeft de wind in de zeilen. In hetzelfde jaar ontvangt hij de Britse nationaliteit, maakt van ’Conrad’ (met een ‘C’ in plaats van een ‘K’) zijn achternaam en slaagt voor de test van master mariner, de hoogste graad binnen de koopvaardij. Het gaat allemaal pas mis voor de kapitein wanneer in 1890 zijn wens in vervulling gaat om naar het hart van Afrika te varen. Conrad houdt er een levenslang trauma aan over, de wereld Hart der duisternis. Na een lang herstel van allerlei ziektes, lukt het Conrad niet om op zijn oude niveau terug te keren en start het tweede deel van zijn leven: het schrijven.

Nachtmerries, geldproblemen en jicht

Kort na de laatste tocht van de inmiddels 36-jarige Joseph Conrad ontmoet hij de zestien jaar jongere Jessie George. Ze valt voor de oudere zeeman, die ze omschrijft als een gevoelig, passievol, nerveus, avontuurlijk, soms afwezig en humeurig persoon. Op zijn beurt vindt hij George niet zo avontuurlijk en hij beschrijft haar als ‘gewoontjes’. Maar ze vinden elkaar leuk en het is allemaal niet te ingewikkeld. Een vlekkeloos huwelijk is het niet, beiden kampen met gezondheidsproblemen en er lijken altijd geldproblemen te zijn. Debuutroman Almayer’s folly brengt daar met het uitkomen in 1895 geen verandering in, het is eerder het startsein van een lange rits leningen. Tegelijkertijd is het ook het begin van mooie literaire vriendschappen met onder meer Henry James, Rudyard Kipling, Stephen Crane, Cunningham Graham, Bertrand Russell, Ford Madox Ford en de latere Nobelprijswinnaars Andre Gidé en John Galsworthy. Al is het schrijven een marteling, gevoed door zijn vrienden en de Londense literaire wereld heeft Conrad de smaak te pakken. Hij moet zijn ziel uitwringen om iets van betekenis op papier te krijgen en met periodes voelt hij zich suïcidaal, eet niet, terroriseert zijn vrouw, heeft last van nachtmerries en jicht.

Een andere moeilijkheid is de taal. Welke profielschets je ook leest: altijd komt Conrads nerveuze karakter terug, de Slavische uiterlijkheden, zijn aristocratische zweem én die zware Poolse tongval. Het Engels voelt voor de schrijver altijd als een buitenlandse taal en hij moet hard zijn best doen om zijn bedoelingen op papier te krijgen. Het is geen bewuste keuze geweest om in het Engels te schrijven, naar eigen zeggen gebeurde dat automatisch. Tegelijkertijd is dat precies hetgeen wat Conrad zo uniek maakt: die vreemde mengelmoes van allerlei talen. Het Britse publiek is helemaal niet gewend aan die Poolse stijl, met zijn lange en kronkelende zinnen, over elkaar vallende bijvoeglijke naamwoorden, tragische retoriek en een zacht tempo waarin Conrad rond de eeuwwisseling een aantal bepalende boeken schrijft met De neger van de Narcissus, Hart der duisternis, Typhoon, Lord Jim en Nostromo. Vroeg-modernistische romans die tegenwoordig Conrads populairste boeken zijn en waar de recensenten destijds positief over schrijven, alleen blijft het publiek achter bij deze rauwe verhalen vol expressionisme en naturalisme. Zo blijft hij links en rechts geld lenen om boven zijn stand te leven, de adel zit zelfs in die armoedige jaren nog altijd in zijn systeem. Hij rommelt en ritselt, steggelt met uitgevers en verliest behoorlijk wat vrienden door het eeuwige gelazer met geld.

Geen ‘echte’ Brit

Gelukkig voor Joseph Conrad zijn er altijd mensen die voor hem zorgen, onder meer de aristocratische James Pinker, een literair agent die onder meer met Oscar Wilde, H.G. Wells en Arnold Bennett werkt en in 1900 de uitdaging aanneemt om Conrads financiën te beheren. Het zou echter tot 1913 duren voor zijn werk goed begint te verkopen, met populaire boeken als Chance, Victory en The shadow-line: allerlei romans die tegenwoordig zelden tot nooit worden genoemd als zijn naam valt. Ze geven Conrad wel wat meer financiële ademruimte, hij begint manuscripten te verkopen aan verzamelaars en zijn faam aan de andere kant van de oceaan begint te groeien als hij in 1923 een tour door de Verenigde Staten maakt. In datzelfde jaar brengt hij zijn laatste roman The rover uit, over het zeeleven ten tijde van Napoleon, en worden hem eredoctoraten aangeboden door de universiteiten van Oxford, Cambridge, Edinburgh, Liverpool en Durham. Onderscheidingen die Conrad weigert, aangezien hij zich daar niet op zijn plek voelt zonder universitaire opleiding. Niet veel later ontvangt hij van premier Ramsay MacDonald zelfs nog een uitnodiging om geridderd te worden, maar hij slaat die af omdat hij zich nog alitjd geen ‘echte Brit’ voelt. Eerder hoopt hij op de Nobelprijs, die hij nooit zal ontvangen. In 1924 voelt hij zich oud, krakkemikkig, ziek en is Conrad naar eigen zeggen ‘uitgespeeld’. Hij liet boeken vol inspiratie achter voor schrijvende matrozen als William Faulkner, Ernest Hemingway, George Orwell, Gabriel García Márquez, V.S. Naipaul en Philip Roth.


Op zoek naar een klus in Congo-Vrijstaat: het verhaal achter zijn bekendste roman Hart der duisternis

Terwijl de zon verzacht van ‘gloeiend wit tot dof rood’, hangt een groepje mannen lui rond op het dek van de Nellie, wachtend op het juiste getij. Aan de monding van de Theems is het Charles Marlow die de zuchtende stilte doorbreekt en mysterieus begint te vertellen over een lugubere reis die hij ooit maakte. Terwijl de duisternis langzaam over het schip naar beneden zakt, neemt de lezer plaats in de kring en verdwijnt in de suizende bloedbanen van Afrika.

Joseph Conrad doet als kind de eerste inspiratie op voor Hart der duisternis wanneer hij, starend naar het Afrikaanse continent op de wereldkaart, wegdroomt en de wildste avonturen beleeft op de uitgestrekte Congo-rivier. Daar wil hij heen. In 1889 gaat hij uiteindelijk naar Brussel, op zoek naar een klus in Congo-Vrijstaat, zoals de persoonlijke kolonie van de Belgische koning Leopold II heet. Goed nieuws: er is toevallig net een kapitein vermoord door een aantal stamleden en Conrad kan zijn plek overnemen. Al snel vaart hij via Tenerife, Senegal, Guinee, Sierra Leone, Ivoorkust, Benin, Gabon, Loango en Banana de aderen van het continent binnen.

De kapitein belandt in een naargeestige omgeving. Hij ziet hoe de ‘blanke pelgrims’ zich uitleven op de bevolking en de waardevolle grondstoffen van het land roven om er in België mooie paleizen van te bouwen. Er wordt hier duidelijk meer ‘gehaald’ dan ‘gebracht’ en er wacht hem nog meer ellende aan de horizon. Dat blijkt als hij Roger Casement ontmoet, die later een vernietigend rapport zou schrijven over de verschrikkelijke toestanden in Congo dat onder andere tot gevolg heeft dat Leopold II zijn kolonie ‘overdraagt’ aan België. Conrad trekt verder op zijn gammele bootje, varend door een uitputtend klimaat. Na een reeks malaria-aanvallen en bloedige diarree door dysenterie wil hij alleen nog maar naar huis. Diep Afrika is geen succes. Bij zijn terugkomst in Londen razen de koortsaanvallen nog door zijn lijf en Conrad overleeft het na een flinke kuur op het nippertje. Maar binnenin is er iets gebroken; aan een vriend schrijft Conrad dat sindsdien ‘alles in duisternis is gehuld’.

De waarheid

Jaren later stroomt het verhaal uit zijn pen en vormt zich op het witte papier een inktzwarte zinnenrivier die in 1899 wordt gepubliceerd in Blackwood’s Magazine. In drie delen schiet Conrad alle nobele idealen van het kolonialisme aan flarden. Als een spelbederver verstoort hij de interessante discussies in Europese salons, met de ronkende krantenartikelen op tafel die alle goede daden van hun kolonisten opsommen. Conrad laat de pijnlijke waarheid zien: hoe het continent vooral geld verdient door verschrikkelijke onderdrukking. Door witte binnendringers die zich als goden gedragen die voor de ‘wilden’ komen zorgen, met om zich heen een aureool van zwart licht. Plots snakken de Europeanen naar adem als ze zijn omringd door de benauwde Afrikaanse natuur en zakt de wereld langzaam weg in een verstikkende koortsdroom. Ze kunnen het niet geloven.

‘Zwarte gedaanten kropen, lagen, zaten tussen de bomen, leunden tegen de stammen of klampten zich aan de aarde vast, half zichtbaar, half opgaand in het schemerend licht, in alle denkbare houdingen van pijn, troosteloosheid en wanhoop. […] Ze waren langzaam aan het doodgaan – dat was heel duidelijk. Vanuit alle uithoeken van de kuststreek hiernaartoe gebracht met alle wettigheid van een tijdelijk arbeidscontract, verloren in een wezensvreemde omgeving, gevoed met onbekende kost, waren zij ziek en onbruikbaar geworden en mochten zij vervolgens wegkruipen en rusten. Deze stervende schimmen waren zo vrij als de lucht – en bijna zo dun.’

De ‘zwarte gedaanten’ zijn achtergelaten in een vreemde wereld die is overgenomen door een vreemdere machthebber, die alles kan doen en laten wat hij wil. Regels zijn er voor de binnendringers niet, om over een controlerende macht nog niet te spreken. In deze losgeslagen omgeving gaat Marlow op zoek naar Kurtz, een mysterieuze man die zich begeeft in het diepe binnenland en waar al een tijdje niets van is vernomen. Gedurende de reis wordt er over Kurtz gesproken alsof hij een soort profeet is; iemand die prachtig kan vertellen, ontroerende verzen schrijft, adembenemend schildert en meer ivoor verzamelt dan wie dan ook. Langzaam maar zeker wordt Kurtz een obsessie voor Marlow, die wekenlang op een krakend stoombootje met een stel pelgrims en kannibalistische zeemannen aan boord in Kurtz’ richting vaart, omringd door niets anders dan een verzwelgend oerwoud.

‘Het opvaren van die rivier was als een reis naar het vroegste begin van de wereld, toen planten de aarde overwoekerden en de grote bomen koningen waren. Een verlaten rivier, een immense stilte, een ondoordringbaar bos. De lucht was warm, dik, zwaar, loom.’

Ontaarding

In deze vervreemdende situatie is de mens teruggeworpen op zichzelf. Die complete isolatie vormt het duistere hart van het boek: totale stiltes, plekken waar niets is en waar niemand je in de gaten houdt of je veroordeelt. Het zijn enkel de ‘machten der duisternis’ die het op je ziel gemunt hebben. En hoe langer Marlows verhaal aan boord van de Nellie duurt, hoe meer zijn luisteraars in de ban komen van een onderhuidse gekte. Al beginnen dit soort beschavingsmissies aan de tekentafel vast als een goedbedoeld idee, het is de macabere combinatie van macht, hebzucht, isolatie en superioriteitsdenken die ertoe leiden dat de laatste streepjes licht weglekken in de jungle. In Hart der duisternis probeert Conrad dit gevoel van totale gezag en afzondering te doorgronden en legt hij de enge kanten van de mensen honderdvijftig pagina’s lang te weken in een vochtig moeras. Starend naar dat ondoorgrondelijke oerwoud, met de ontelbare geheimen die het schuilhoudt. De geschiedenis leert ons dat het meer dan eens misging en Conrad is een van de weinigen die zich er in zijn tijd over uitspreekt.

‘Het veroveren van de aarde, wat meestal betekent dat ze wordt afgepakt van mensen met een andere huidskleur of met iets plattere neuzen dan wij, is geen fraaie aangelegenheid wanneer je het van al te dichtbij bekijkt. Wat het rechtvaardigt, is enkel en alleen het idee.’

In deze verlaten wereld is de dagelijkse verhouding tot anderen compleet weggevallen en dat lijkt nogal vaak iets met mensen te doen. Hoe reageer je als er niemand is, als niemand ziet wat je doet en je veroordeelt? Wat blijft er van een persoon over zonder een sociale context? Wie zijn we zonder dat iemand erkent wat we doen? Beschaving is een dun laagje schroom dat over onze gevoelens ligt. Conrad prikt zachtjes in het dunne vliesje dat goed en kwaad van elkaar scheidt. Dat langzaam scheurt en zich verder vertakt, zoals de kronkelende rivier waarop het bootje door de onbekende duisternis trekt.


Joseph Conrad als inspiratiebron: de nooit gerealiseerde plannen van Orson Welles om zijn lievelingsschrijver te eren

Het is aardig bekend dat Apocalypse Now van regisseur Francis Ford Coppola (1939) losjes is gebaseerd op Hart der duisternis van Conrad (zo niet: bij dezen), maar het is minder bekend dat zijn landgenoot Orson Welles (1915-1985) in de jaren dertig al met het verhaal stoeide. De maker van een de bekendste films ooit, Citizen Kane, was erop gebrand om de roman te verfilmen. We kunnen echter alleen maar gissen hoe deze – op papier – goddelijke combinatie had uitgepakt. Wel is er een fascinerend hoorspel overgebleven, wat je vandaag de dag met een beetje fantasie een unieke ‘podcast’ zou kunnen noemen.

Tja, wat zou er gebeurt zijn als een van de grootste verhalenvertellers van de vorige eeuw zijn Conrad-verfilming gemaakt had? Is het de ‘beste film die nooit gemaakt is’, zoals sommige filmkenners beweren? Wie zal het zeggen. Welles zei dat hij ‘gemaakt was voor Conrad’ en je kunt je nauwelijks een betere combinatie voorstellen. Over de aantrekkingskracht van het boek vertelde Welles, van wie Shakespeare, Cervantes en Conrad zijn favoriete auteurs waren, het volgende: ‘We zijn er bijna van overtuigd dat er toch iets moet zijn… iets essentieels dat op ons allemaal wacht in de donkere steegjes van de wereld, oorspronkelijk walgelijk, onmetelijk en zonder twijfel naamloos.’ Poëtisch is de visionair die Citizen Kane op 25-jarige (!) leeftijd regisseerde altijd geweest, maar zoals hij het beschrijft: ja, deze duistere zoektocht van Conrad was hem op het lijf geschreven. Hart der duisternis was het allereerste filmscenario dat Welles schreef en hij wilde de film in lange en brede shots opnemen, geschoten vanuit het gezichtspunt van Marlow, het hoofdkarakter dat Welles zelf wilde spelen. Al gold dat ook voor de figuur van Kurtz. Je ziet het huiveringwekkende oerwoud al opdoemen, grote wolken stoom die nu en dan het zicht ontnemen, onheilspellende geluiden in de verte en alles geschoten in strakke en harde zwartwit-beelden die zachtjes knisperen en pruttelen.

The Mercury Theater

Deze beelden schoten al op jonge leeftijd door de creatieve verbeelding van de filmmaker. Welles was gefascineerd door Conrads negentiende-eeuwse omgevingen vol exotische oorden, havens en eilanden. Al heeft hij nooit een verhaal van de schrijver op het doek gekregen, Conrad is overal zichtbaar in de films die hij maakte. Alle wereldveroveraars, avonturiers, zwervers, gelukszoekers, verschoppelingen, magnaten, fantasten en maniakken: ze zijn zo uit de boeken van Conrad het scherm opgelopen. Overigens is het niet zo dat Welles nooit iets met Hart der duisternis gedaan heeft. Tijdens zijn radioprogramma The Mercury Theatre on the Air, de beruchte radioserie die miljoenen Amerikanen de stuipen op het lijf joeg met The War Of The Worlds naar de roman van H.G. Wells, regisseerde hij tweemaal een hoorspel van het verhaal. Goed, geen film, maar dus wel een razendspannende ‘podcast’ van deze meesterverteller.

Waarom de film er nooit is gekomen? Toen Welles eind jaren dertig furore had gemaakt met The Mercury Theater en het Broadway-stuk Julius Caesar, trok hij naar Hollywood om het te gaan maken als filmmaker. Bij aankomst trok hij direct een script voor Hart der duisternis van 174 pagina’s uit zijn tas, maar na een paar maanden wikken en wegen, bleek het project meer dan een miljoen dollar te gaan kosten en dat was de sigaar rokende mannen toch net even iets te veel van het goede. Welles wilde namelijk compleet anders filmen dan in die tijd gebruikelijk was, er een groot spektakelstuk van maken met veel kostbare special effects en een leger aan acteurs, twee grote rollen spelen en er een politiek provocatieve draai aan geven. Hij volgde de ontwikkelingen in Europa op de voet en hij wilde zijn afkeer tegen de Nazi’s duidelijk maken door Kurtz als een Hitler-achtig figuur neer te zetten en anti-Nazi-referenties te maken die (logischerwijs) nergens in het originele verhaal voorkwamen. Het was nogal wat voor een jonge debutant, die met dit ambitieuze project een ‘nieuwe grammatica’ voor de film uit wilde vinden. Hoewel zijn contract met filmstudio RKO Pictures zo beroemd was omdat hij als jongeling volledige artistieke vrijheid kreeg bij een grote filmstudio, was er een ‘maar’. Welles mocht geen ‘politieke’ of ’controversiële’ films maken.

Los van de budgetoverschrijding, werd de film steeds politieker. Al ging het, als je Welles een beetje kent, natuurlijk niet zonder slag of stoot. Zo vertelde Welles tegen biograaf Barbara Leaming dat hij de volledige controle wilde en dat de studio hem niet begreep. Zij vonden hem een onwetende en driftige jonge hond en hij vond hen een stelletje gevestigde domkoppen. Toch, hij had zich ook nog niet bewezen. Welles kon wel de über-intelligente en over-ambitieuze twintiger zijn geweest die hij was, maar hij kwam binnenvallen zonder serieuze filmervaring, was afkomstig van de radio (wat werd gezien als het ‘zielige broertje’ van de film) en daarbovenop werkte hij in het theater. Wat in het overdadige Hollywood een beetje een lachertje was; een sneu overblijfsel van een oude en donkere wereld die was overgenomen door een Amerika dat baadde in het elektrische licht. Welles probeerde op elke mogelijke manier toch door te werken, stuurde vage memo’s naar de filmstudio om ze het riet mee in te sturen en hij kwam zelfs tot het punt dat er werd gerepeteerd voor de film. Niettemin wordt de stekker uit het project getrokken en stelde Welles dan maar een ander idee voor: Citizen Kane. En zo werd een plan B de ‘beste film aller tijden’.

Een film in je hoofd

Verhalen die zich tijdens het lezen zo levendig in je fantasie afspelen, laten zich kennelijk toch moeilijker vangen dan gedacht. Later probeerde Welles het nog met Lord Jim en Victory. De scripts lagen er, maar de films werden nooit gemaakt. Ergens was Conrad voor Welles te groot om op het scherm te krijgen. De grote symfonie van audio en video lukte nooit, maar a capella kon hij altijd terecht bij de verhalen van Conrad. Zo wordt Welles tegen het einde van zijn leven gevraagd om een aantal audioverhalen op te nemen, waaronder The Secret Sharer en dan blijkt nog maar eens dat niemand Conrad beter en spannender kon vertellen dan Welles. Met zijn kraakheldere, mysterieuze, sidderende – en door alle sigaren – nog diepere vertelstem. Doe je ogen dicht en voor je het weet sta je aan boord van het schip. Het verdere verhaal vormt zich vanzelf in je hoofd.


Joseph Conrad in het Nederlands en zijn impact op de cultuurwereld van vroeger en nu

In het Engels zijn vrijwel alle boeken van Conrad goed verkrijgbaar en daarnaast zijn er aardig wat boeken van de Brits-Poolse schrijver zijn in het Nederlands verkrijgbaar. Waaronder zijn bekende werken Hart der duisternis, Tyfoon, Nostromo, Jeugd, De zee, Een spiegel en zelfs uitgaves in het Fries met De oerwinning en It geheim fan Lord Jim. Als je echt meer wilt weten: een biografie die de moeite waard is, is die van Jeffrey Meyers uit 1991 getiteld Joseph Conrad: A Biography of De vele levens van Joseph Conrad van J.H. Stape. Een paar jaar geleden schreef Maya Jasanoff met The Dawn Watch: Joseph Conrad in a Global World een fascinerend boek waarin ze een biografie mengt met geschiedenis literatuurkritiek en laat zien wat vier van Conrads boeken zeggen over de tijden waarin wij leven. Het kielzog is een andere aanrader, waarin reisschrijver Gavin Young een aantal routes vaart die Conrad afgelegd heeft.

Van Conrads boeken zijn ook een aantal verfilmingen gemaakt, al vanaf 1919 met Victory en Lord Jim in 1925 tot en met Almayer’s Folly in 2011. Toch zijn dat niet de bekendste films, dat zijn vooral degene die zijn gebaseerd op verhalen van de auteur. Bijvoorbeeld Apocalypse Now uit 1979 van Francis Ford Coppola met onder meer Martin Sheen, Dennis Hopper en Marlon Brando, die is geïnspireerd op Hart der duisternis. Ook Alfred Hitchcock liet zich inspireren door de schrijver, zo is zijn film Sabotage geënt op De geheim agent.

Wist je trouwens dat het ruimteschip uit Alien (1979) van Ridley Scott vernoemd is naar een roman van Joseph Conrad? Het ruimteschip kreeg de naam Nostromo naar de gelijknamige roman van Conrad.

Ook binnen de literatuur vormt het werk van Joseph Conrad al decennialang een bron van inspiratie. Zo gebruikte Lost Generation-dichter T.S. Eliot een bekende zin uit Hart der duisternis – ‘Mistah Kurtz–he dead‘ – in de epigraaf van zijn bekende gedicht ‘The Hollow Men’.

Afsluiten doen we met een leuk feitje voor gameliefhebbers, want Hart der duisternis vormde zelfs de basis voor het populaire videospel Spec Ops: The Line uit 2012.