Kiezen tussen een pik en Cuba: over het leven van de Cubaanse auteur Senel Paz en zijn controversiële roman Aardbei en chocola
Achtergrond door Nils von der Assen
/ Illustratie: Harmke Antonissen
Leestijd:
‘Nee, meneer, wij zijn net zo patriottisch en standvastig als iedereen. Als we moeten kiezen tussen een pik en Cuba, dan is het Cuba. Op grond van onze intelligentie en de vrucht van onze inspanning komt ons een plaats toe die ons altijd wordt ontzegd.’
Was getekend: Diego – levensgenieter, boekengek, out and proud poot. Tegenover hem zit zijn ogenschijnlijke tegenpool, David, een krampachtig homofobe jonge vent met een borst vol machismo en communistische idealen die heilig gelooft in Che Guevara. Dertig jaar na het uitbreken van de Cubaanse Revolutie hebben de mannen elkaar ontmoet op het terras van La Coppelia, dé ijszaak van Havana, waar Diego zomaar bij David aanschoof, geen chocolade- maar aardbeienijs bestelde en de jonge revolutionair in een handomdraai op de kast kreeg met een pakje verboden boeken en een wel heel schaamteloze seksuele toespeling. En toch… zit David nu bij Diego thuis, en wil hij alles horen wat die man te vertellen heeft. Maar moet hij hem straks aangeven bij het regime?
Welke held schrijft zoiets?
Aardbei en chocola, het verhaal van een even ongebruikelijke als diepe vriendschap, is de Nederlandse vertaling van El lobo, el bosque y el Hombre Nuevo (De wolf, het bos en de Nieuwe Man), de beroemdste novelle van schrijver en scenarist Senel Paz (1950). Het is de meest gefotokopieerde tekst in de Cubaanse geschiedenis, werd in meer dan twintig landen gepubliceerd en tot op heden in elf talen vertaald, en diende als inspiratie voor negentien toneelstukken. Fresa y chocolate, de verfilming die in 1993 uitkwam, is de enige Cubaanse film die ooit voor een Oscar is genomineerd.
‘Aardbei en chocola is de meest gefotokopieerde tekst in de Cubaanse geschiedenis, werd in meer dan twintig landen gepubliceerd.’
Zelden lazen we een boekje van amper vijftig pagina’s dat zoveel zeggingskracht bezat. Ondanks de onmiskenbare erotische lading – Diego ziet David op het terras, wil hem verleiden, ‘lokt’ hem mee naar zijn huis en probeert hem in bed te krijgen – gaat Aardbei en chocola niet eens echt over verliefdheid, maar veeleer over vaderlandsliefde; wat dat eigenlijk is. David is de zoon van straatarme boeren uit de landstreek Las Villas die zich wil bewijzen als rechtgeaard revolutionair. Hij is voortdurend in de slag met zijn Geest, die hem maant kalm te blijven, en zijn Geweten, dat een verklaring eist voor het feit dat hij – hetero, communist, atheïst – zich inlaat met een homoseksuele gelovige die de revolutie op tal van manieren belachelijk maakt. En dan is er ook nog zijn Tegengeweten, ‘een nog grotere klootzak (…) Door een van zijn vragen kan ik naar de vierentwintigste verdieping gaan, waar ik dan een snoekduik neem.’ Stukje bij beetje legt Davids ijzigheid het af tegen de warmte van Diego, die in hem een gevoelige en spirituele jongen herkent en hem wegwijs maakt in zíjn Cuba, een land van vrijdenkers, dichters en ballet, en hem zíjn manier laat zien om van je land te houden. En ja, zijn trouw aan en liefde voor Cuba overstijgt zijn seksuele verlangens; hij zal Cuba verkiezen boven een pik, ook al is het land bepaald geen warm bad voor mensen zoals hij:
Een: ik ben een poot. Twee: ik ben gelovig. Drie: ik heb problemen met het systeem gehad. Ze denken dat er voor mij geen plaats is in dit land, maar niets daarvan. Ik ben hier geboren. Vóór alles ben ik patriot en een bewonderaar van José Lezama Lima [homoseksuele dichter wiens werk als een rozerode draad door de dialogen loopt, red.], en ik ga hier niet weg, al stoppen ze een kaars in mijn reet. Vier: ik heb gevangen gezeten in zo’n UMAP-kamp. En vijf: de buren houden me in de gaten.
Verbeten blijft Diego van Cuba houden – een land waar zijn soort vrije vogel vogelvrij was, waar homo’s vóór de revolutie de katholieke kerk op hun dak kregen en erna niet zelden naar een werkkamp werden gestuurd. Hij is een homo patrioticus, en iedereen mag het weten.
‘Aardbei en chocola is een tekst waarin het beestje bij de naam genoemd wordt, die tegelijk een keiharde aanklacht en een liefdesverklaring is.’
Dat Aardbei en chocola een enorme impact had op het literaire én politieke landschap van Cuba zal je niet verbazen. Op de achterflap van haar Nederlandse uitgave spreekt Zirimiri Press van ‘een keerpunt in de aanvaarding van homorechten’; dit is een tekst waarin het beestje bij de naam genoemd wordt, die tegelijk een keiharde aanklacht en een liefdesverklaring is en die de situatie van de Diego’s in Cuba op z’n minst iets leefbaarder maakte door hem tast-, zicht- en bespreekbaar te maken.
Welke held schrijft zoiets? Senel Paz dus, net als David geboren in de arme landstreek Las Villas en auteur van een rijk oeuvre aan dichtbundels, kortverhalen, romans, novellen en scenario’s. In een lyrische beschrijving op de site van het Havana Film Festival in New York wordt Paz geprezen als de man die de Cubaanse literatuur sinds zijn stormachtige entree in de jaren tachtig eigenhandig naar een hoger plan getild heeft. Zijn werk is een – voor het Nederlandse publiek helaas nog niet ontsloten – schatkist van lyrisch-poëtische verhalen, waarin de hoofdpersonen je meevoeren door hun waardige worsteling met liefdesperikelen, innerlijke conflicten en de naweeën van de revolutie. Het is te hopen dat Zirimiri Press (zirimiri is Baskisch voor ‘motregen’), de charmante uitgeverij die zich voornamelijk richt op het uitgeven van werk uit zelden vertaalde talen maar dus ook oog heeft voor Spaanstalige teksten, de komende jaren meer Paz-parels uitbrengt – net als Senel zelf, trouwens.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief, blijf op de hoogte en win de mooiste boeken
Je ontvangt tweewekelijks een mail met de nieuwste artikelen, relevante boekentips en exclusieve winacties
Meer lezen en weten over Senel Paz en Zirimiri Press?
Aardbei en chocola verscheen dus bij het charmante Zirimiri Press. Meer boeken van Paz publiceerde Zirimiri Press vooralsnog niet, maar voor wie in zuiderse sferen wil blijven zijn er vertalingen van de Catalaanse auteur Jordi Nopca en de Corsicaanse Marcu Biancarelli. Andere schijvers die uitgegeven worden door deze onafhankelijke uitgeverij zijn onder anderen Lien Botha, Egon Hostovský en Patrik Ouředník.
Enkele Cubaanse auteurs van wie het werk – weliswaar vaak al een tijd geleden – naar het Nederlands werd vertaald: Guillermo Cabrera Infante met Drie trieste tijgers en Het dansen van de cha-cha-cha, Alejo Carpentier met Tijdoorlog en Heimwee naar de jungle en Daína Chaviano met Het eiland van de oneindige liefdes. Van de populaire Leonardo Padura verschenen tot nu toe alleen vertalingen in het Engels.