Zoek binnen Karakters
Present

Freshbet Casino

100% up to £1500 + Exclusive 33 FS by Promo Code:

Winner Dinner

NU SPELEN

Een vrouw ver haar tijd vooruit: het levensverhaal van het boegbeeld van de nouveau roman Nathalie Sarraute

Nathalie Sarraute (1900-1999) is een van de spilfiguren van de nouveau roman in Frankrijk. Ze lanceert mee de literaire beweging wanneer haar werk Tropismen wordt gepubliceerd in 1957. In dit artikel vragen we ons af wat het begrip ‘tropisme’ betekent en hoe dat iconische werkje, dat uit slechts vierentwintig korte, maar krachtige, hoofdstukken bestaat, een sleutel is om Sarrautes bijzondere taal en literatuuropvatting te begrijpen. We zullen ook zien dat de schrijfster haar tijd ver vooruit was, aangezien de eerste druk van haar werk, in 1939 al, maar een mager succes was. Pas later blijkt het Franse publiek klaar voor haar Tropismen en de nouveau roman. Als laatste gaan we dieper in op de fundamenten van de fameuze nouveau roman die in de jaren vijftig en zestig het Franse literaire landschap veroverde.


Tropismen, onvatbare roerselen

Tropismen is het bijzondere debuut van de Franse schrijfster Nathalie Sarraute uit 1939. Het werk is in de eerste plaats bijzonder en moeilijk te classificeren omdat het uit verschillende korte fragmenten prozatekst bestaat. Zijn de verschillende hoofdstukken gedichten in proza? Zijn het fragmenten van een roman? Zijn het literaire beschouwingen over wat een roman zou moeten zijn? De titel Tropismen is een sleutel om de korte stukjes tekst te kaderen. Het begrip tropie (‘tropisme’ in het Franse) is afkomstig uit de biologie, waar het de beweging van natuurlijke organismen aanduidt. De beweging is de reactie op een externe impuls en stuurt het organisme in een bepaalde richting. Het is begrip wordt voor het eerst in de literatuur gebruikt door Paul Valéry en verder uitgewerkt door Sarraute. Het is echter niet gemakkelijk om te definiëren wat het concept precies betekent binnen de literatuur. Het tropisme waar Sarraute op doelt, is een oncontroleerbare, reflexieve impuls die zich voltrekt ‘aan de grenzen van het bewustzijn’, zoals Kiki Coumans het verwoordt in haar nawoord bij haar Nederlandse vertaling die onlangs verscheen bij Uitgeverij Vleugels. Het geeft aanleiding tot bepaalde handelingen, gedachten en gevoelens. Soms sleurt het tropisme ons mee, zet het ons aan tot dromen en ontsluit het een imaginaire wereld, maar vaak verdwijnt de haastige opwelling even snel dan verschenen was. De vluchtige en haast ondefinieerbare tropismen probeert Sarraute op schrift te stellen en daarvoor moet ze, naar eigen zeggen, een nieuwe tekstuele vorm uitvinden. De bevreemdende vorm van het schijnbaar fragmentarische boek is dus een noodzakelijke ingreep om het gevoel van het tropisme krachtig over te brengen. In deze eerste roman legt Sarraute de basis voor de rest van haar oeuvre: tropismen zullen de levende substantie en de bouwstof blijven van al haar later werk.

De eerste druk van Tropismen verschijnt pas in 1939, ook al schrijft Sarraute het tussen 1932 en 1934 geschreven. Het boekje, dat een eerste oplage van slechts in driehonderd exemplaren kent, bestaat uit negentien korte hoofdstukjes; negentien tropismen. Pas in 1957 is Tropismen aan zijn tweede druk toe. Eén tropisme wordt weggelaten, zes tropismen worden toegevoegd, wat het totaal op vierentwintig tropismen brengt, genummerd met romeinse cijfers. Elk hoofdstukje wordt geboren uit een inwendig roersel, een drang, een impuls van de schrijver. In ieder tropisme staat een heel alledaags tafereel centraal, zoals een wandeling van een oude man en een kind (Tropisme VIII), een picknick in het park (Tropisme XVIII) of het portret van een oude vrouw (Tropisme XVII). Maar de hoogst ongewone vertelwijze zorgt ervoor dat de contouren van het concrete verhaal vervagen. De lezer herkent schimmen en flarden, maar is onzeker over de precieze aard van de scène of de gebeurtenis. Dat komt omdat sommige tropismen ons rijkelijk informatie geven over het decor, de kostuums en de attributen, maar volkomen negeren wie er spreekt. Misschien worden we als lezers zelf personages? In de teksten met sterke decorbeschrijvingen kruipen immers in de huid van het personage dat het tropisme ervaart. Andere tropismen focussen dan weer volledig op het personage. In Tropisme XIX krijgen we voortdurend vreemde details over het personage: ‘hij was glad en plat’, ‘ze lieten hem ronddraaien en zo en zo, en zo’ of ‘ze hadden altijd geweten hoe ze hem geheel konden bezitten’. Op het einde van het tropisme wordt er gesuggereerd dat het over een lappenpop gaat, maar we blijven in het duister tasten.

Door haar taalspel slaagt Sarraute erin om ons voortdurend op het verkeerde spoor te zetten: zonder aankondiging verandert ze van perspectief, geeft ze een stem aan dingen die levenloos lijken of focust ze op kleine fragmenten die samen geen geheel kunnen vormen. Ondanks de heel concrete aanknopingspunten en de herkenbare elementen uit banale scènes – de Parijse straten uit Tropisme III of de nietszeggende gesprekken tussen leden van de stedelijke elite in Tropisme XXIII – probeert Sarraute net dat stukje van de menselijke realiteit te beschrijven dat eigenlijk onvatbaar is. Die onvatbaarheid tracht ze te beschrijven door de taal te manipuleren. Door op betekenisloze details in te zoomen en ze uit te vergroten, door bepaalde woorden koortsachtig te herhalen, door het gebruik van metaforen en korte, onafgewerkte zinnen werpt ze een nieuwe blik op de werkelijkheid. Ze toont dat de taal een heel bedrieglijk medium is, waarmee de auteur de werkelijkheid naar zijn hand kan zetten en op een ongekende manier kan exploreren. De taal is dus geen middel om een getrouwe afbeelding van de wereld te schetsen. In tegendeel, het is een middel om de werkelijkheid te vervormen en te corrumperen, totdat ze vreemd en zelfs afschrikwekkend wordt. Maar taal kan de werkelijkheid ook mooier maken. Ze kan onze ogen richten op een onbewaakt plekje en het schijnbaar banale een nieuwe diepte geven. Door haar radicaal nieuwe omgang met taal en verhaal wordt Sarraute ontzettend beroemd in Frankrijk, maar op die beroemdheid zal ze nog even moeten wachten.


Nathalie Sarraute: een vrouw ver haar tijd vooruit

Nathalie Sarraute wordt in 1900 geboren als Natalia Tcherniak in Rusland. Na de scheiding van haar ouders trekt ze naar Parijs met haar moeder. In Parijs studeert Sarraute rechten en daarna geschiedenis en Engelse literatuur in Oxford. Ze trouwt met de Franse Raymond Sarraute, die net als zij advocaat is en die haar echtgenoot zal blijven tot zijn dood. Sarraute ontdekt al vroeg de grootste auteurs van de twintigste eeuw: Marcel Proust, James Joyce en Virginia Woolf. Ze vindt hen allen meesters in het beschrijven van de menselijke psyche. De eerste bewondert ze omdat hij erin slaagt het onuitgesprokene te vatten: de lichaamstaal, de verzwegen woorden en gevoelens die essentieel zijn om de precieze betekenis van woorden en daden te begrijpen. De laatste twee leest ze omdat ze de onstuimige wentelingen van het brein weten te capteren in een stream of consciousness. Haar advocatenwerk vindt ze niet bevredigend en geprikkeld door de ontdekking van die grote auteurs begint ze te schrijven van en over literatuur in de jaren dertig. In de jaren veertig is ze genoodzaakt de balie te verlaten door de anti-Joodse wetten en moet ze kortstondig scheiden van haar man om hem niet in gevaar te brengen. Ze trekt zich terug op het platteland. Pas na de Tweede Wereldoorlog geniet Sarraute haar grote bekendheid in Frankrijk, waar ze wordt gerekend tot de grondleggers van de nouveau roman. In de jaren zestig begint ze ook met het schrijven van toneelstukken en radio-uitzendingen. Sarrautes gehele oeuvre wordt gepubliceerd in de Bibliothèque de la Pléiade, een reeks die het werk van de grootste Franse en buitenlandse auteurs verzamelt. Dat gebeurt maar heel uitzonderlijk wanneer de schrijver in kwestie nog in leven is. Nathalie Sarraute sterft in 1999, de uitgave van haar werk in de Pléiade-bibliotheek in 1996 toont dus de waarde van deze grande dame voor de Franse literatuur.

Sarraute laat vier romans, verschillende essays over literatuur, radio-uitzendingen en toneelstukken na. Voor haar eerste roman, Tropismen, vindt ze maar moeilijk een uitgever. De grote uitgevershuizen zoals Grasset et Gallimard vinden haar werk immers te hermetisch. Ze erkennen haar talent, maar vragen haar om terug te keren wanneer ze een echte roman heeft geschreven. In 1939 is uitgeverij Denoël bereid om haar manuscript te publiceren. Sarraute debuut past perfect binnen het plaatje van Denoël, want die geeft ook andere schrijvers uit die op hun eigen, nieuwe manier omgaan met taal: Antonin Artaud, Louis-Ferdinand Céline en Tristan Tzara (één van de grondleggers van het dadaïsme). Het succes van Tropismen is mager, pas na Portret van een onbekende (1948), voorzien van een voorwoord door Jean-Paul Sartre, bereikt Sarraute een groter publiek. Met L’ère du soupçon (1956), een verzameling van essays over literatuur waarin ze de huidige romaneske conventies in vraag stelt en een theoretische basis legt voor haar vernieuwende werk, breekt ze volledig door. Vlak na het verschijnen van L’ère du soupçon verschijnt Tropismen opnieuw, deze keer met een voorwoord van de auteur zelf. Het is een respons op de critici die vinden dat zij zich louter op formele spelletjes en nodeloos getheoretiseer concentreert. Sarraute benadrukt dat haar literaire werk niet tot stand komt als een vormelijk experiment, waarbij ze het raster van haar theorie opvult met verhaal. De tropismen blijven een spontane weerslag van authentieke gevoelens, die simpelweg verwoord moeten worden in een nieuwe vorm.


De nouveau roman

‘Wat ik wou schrijven, paste niet binnen de gekende literaire vormen,’ zegt Nathalie Sarraute in een interview. Maar wat heeft de Franse zo tegen die conventionele vertelvormen? Ze vindt dat die conventies aanvaardbaar zijn in oudere romans, maar dat de hedendaagse roman daaraan voorbij moet gaan. De wereld is immers anders dan vroeger en de oude vormen kunnen geen uitdrukking geven aan het hedendaagse. Sarraute was inderdaad de voorloper van een nieuw tijdperk voor de literatuur. De nieuwe, typisch Franse literaire stroming wordt de nouveau roman genoemd. Ze komt op in de late jaren vijftig, wanneer in de film de nouvelle vague ontstaat met bekende regisseurs als Jean-Luc Godard, François Truffaut en Eric Rohmer. 1957 is een sleutelmoment: Michel Butor, Alain Robbe-Grillet en Sarraute publiceren alle drie een opmerkelijk werk bij Editions de Minuit. Butor schrijft La modification over een lange gedachtestroom tijdens een treinreis, Robbe-Grillet volgt op niet-chronologische wijze een liefdesaffaire in La Jalousie en Tropismen van Sarraute verschijnt voor de tweede keer. Op de plotse overrompeling van het literaire veld door atypische romans, introduceren sceptische literatuurcritici de oorspronkelijk pejoratieve term ‘nouveau roman’. Die, volgens sceptici verdachte, romanschrijvers zullen echter de zwaargewichten van de Franse literatuur uit de zestigerjaren worden.

De formele kenmerken van de nouveau roman, zijn al gedeeltelijk uiteengezet door Nathalie Sarraute in L’ére du soupçon en worden nog eens zeer expliciet verwoord in Pour un Nouveau Roman (1961) van Alain Robbe-Grillet. Alle pijlers van de traditionele roman worden omvergeworpen en concepten als personage, verteller en verteltijd zijn ‘verdacht’ (vandaar L’ère du soupçon, Het tijdperk van de verdenking) en worden afgewezen. De luie lezer, volgens de nouveau romanciers, die zich aan zulke traditionele concepten verwacht, wordt in de nouveau roman uitgedaagd. Het klassieke personage met een duidelijke fysieke beschrijving, een verleden, een wereldopvatting en een familie verandert in een anonieme stem. Ook de verteller is dubieus: hij is niet meer alwetend en hij blijkt om het even wat kan zeggen, zonder dat de lezer weet of het de waarheid is. Door het verwerpen van de tijdsconventies zijn traditionele, clichématige uitdrukkingen – zoals ‘een uur later’ of ‘er verstreken vier jaren’ – niet langer mogelijk. Er wordt in tegendeel een tijd geschetst waarin alles simultaan lijkt te gebeuren. Op die manier is het moeilijk voor de lezer om een intrige te construeren: de verhaallijn wordt uiteen getrokken en er blijven enkel flarden tekst, stukken dialoog en losse gebeurtenissen over, die op dezelfde hoogte lijken te staan. Ook de objecten in de verhalen krijgen een nieuwe betekenis. Ze komen niet voor op de gebruikelijke manier, maar ze worden de oorzaak van onverklaarbare angsten of een ziekelijke drang om ze te bezitten. Met andere woorden: alle gekende romanelementen worden in vraag gesteld, overhoopgegooid en op een bevreemdende manier terug aan de lezer voorgeschoteld.

Hoe komt het dat de literatuur op het einde van de jaren vijftig zo een bocht maakt? Wat is nu precies die ‘nieuwe realiteit’ waarvoor Sarraute absoluut een nieuwe uitdrukkingsvorm nodig heeft? Het loskomen van alles wat we traditioneel beschouwen als het beschrijven van de werkelijkheid, impliceert niet dat de auteurs van de nouveau roman zich ook volledig willen ontdoen van hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de echte wereld. Hun nieuwe, verknipte wereldbeeld heeft als doel een concreet probleem aan te kaarten. Met het wegvallen van het personage, willen de auteurs op een andere manier het individu benaderen, aangezien de innerlijke, chaotische roerselen soms meer zeggen dan de netjes afgelijnde personages uit de traditionele roman. In die benadering zou je de crisis van het individu in de opkomende consumptiemaatschappij van de jaren vijftig kunnen zien, waarin de mens volgens sommigen een slaaf dreigt te worden van zijn eigen koopdrang en van de economische structuren die de drang in stand houden. De onbetrouwbare verteller en de verwarrende tijd sluiten aan bij het gevoel van een wereld op losse schroeven, de wereld van na de gruwel van de twee wereldoorlogen en in de periode van een heftige onafhankelijkheidsstrijd van de voormalige Franse kolonie Algerije. De literatuur stelt bovendien haar reikwijdte in vraag: wat hebben geëngageerde schrijvers zoals Jean-Paul Sartre en Albert Camus kunnen veranderen? Als de invloed van verhalen die de werkelijkheid met traditionele middelen schetsen tevergeefs blijkt, heeft het dan nog zin om op dezelfde manier te schrijven? Literatuur herdenkt haar rol en haar kracht: in plaats van het vermogen om de werkelijkheid te vatten, zien de schrijvers van de nouveau roman de kans om hun pen in de strijd te gooien om de wereld op een radicaal nieuwe manier te zien.


Meer weten en lezen over Nathalie Sarraute en de nouveau roman?

Op de nieuwe vertaling van Tropismen na, die verscheen bij Uitgeverij Vleugels, is er op dit moment geen enkel ander werk in het Nederlands te vinden bij je favoriete boekhandel. Maar dat wil niet zeggen dat er nooit andere werken van Nathalie Sarraute zijn vertaald. Zo verscheen haar autobiografie Kindertijd in het Privédomein van De Arbeiderspers evenals enkele vertalingen van haar toneelstukken zoals Waarom… daarom! en Wat mooi en dat daar. Ook verscheen in 1984 Het gebruik van het woord, een deel van haar essays over taal en literatuur. Heel wat langer geleden, in 1965, verscheen bij De Bezige Bij nog haar roman De gouden vruchten.

Nathalie Sarraute wordt samen met Alain Robbe-Grillet tot de boegbeelden van de nouveau roman gerekend, maar uiteraard bestond de beweging uit wel meer schrijvers. Zo worden ook bepaalde teksten van de Ierse Nobelprijswinnaar Samuel Beckett – over wie we eerder een artikel over zijn bekendste werk Wachten op Godot schreven – tot de nouveau roman gerekend, net als het werk van Marguerite Duras, Eugène Ionesco en Claude Simon.

In het artikel hebben we het kort over de nouvelle vague, die filmstroming die ongeveer tegelijkertijd ontstaat met de nouveau roman. Enkele voorbeelden van films uit die storming, zijn Alphaville van Jean-Luc Godard, Fahrenheit 451 van Francois Truffaut naar het boek van Ray Bradbury, La Carrière de Suzanne van Éric Rohmer en natuurlijk Hiroshima mon amour van Alain Resnais waarvoor Marguerite Duras het script schreef.

Wie zich meer wil verdiepen in de inspiratiebronnen van de schrijvers van de nouveau roman, kan terecht bij Emmanuel Bove over wie we zelf een uitgebreid portret schreven én van wie we zelf zijn klassieker De liefde van Pierre Neuhart hebben uitgegeven. Zijn werk wordt veelal omschreven als de voorloper op de nouveau roman.