Wie was de Franse schrijfster en feministe avant la lettre George Sand? Een essay van Margot Dijkgraaf uit haar nieuwe bundel Zij namen het woord
Achtergrond door Margot Dijkgraaf
/ Illustratie: Maarten Streefland
Leestijd:
Perfect afgestemd op het thema van de Boekenweek ‘rebellen en dwarsdenkers’ verscheen onlangs het nieuwe boek van schrijfster en kenner van de Franse letteren Margot Dijkgraaf: Zij namen het woord, rebelse schrijfsters in de Franse letteren. Het boek bevat een hele resem portretten van en over iconische Franse schrijfsters zoals de met de alternatieve Nobelprijs bekroonde Maryse Condé, Françoise Sagan en Simone de Beauvoir. Met Karakters hebben we de eer een uitgebreid fragment van haar portret over George Sand te publiceren.
Margot Dijkgraaf (1960) is literatuurcriticus, auteur en kenner van de Franse letteren. Ze studeerde Frans in Amsterdam en Parijs en werd in 2001 benoemd tot Chevalier des Arts et des Lettres, een onderscheiding die Dijkgraaf ontving voor haar rol als pleitbezorger van de Franstalige literatuur in Nederland en België. Om diezelfde reden werd ze door de Franse regering in 2009 benoemd tot Ridder in het Legioen van Eer. Naast Zij namen het woord publiceerde ze ook onder andere Franstalige literatuur van nu (2003), Lezen in Frankrijk (2018) en werken over onder anderen Cees Nooteboom en Hella S. Haasse.
George Sand (1804-1876) is een van de belangrijkste schrijvers uit de Franse literatuurgeschiedenis en feministe avant la lettre. George Sand maakte deel uit van de eerste generatie schrijvers die daadwerkelijk van hun pen konden leven in de negentiende eeuw samen met onder anderen Honoré de Balzac, Victor Hugo en Alexandre Dumas. De romans die ze schreef waren socialistisch geïnspireerd en speelden zich vaak af op het platteland. Tot haar bekendste romans behoren De onnozele hals en Indiana waarmee ze schrijvers als Gustave Flaubert en Marcel Proust wist te beïnvloeden. Margot Dijkgraaf neemt je mee in het leven van George Sand. Haar boek Zij namen het woord, rebelse schrijfsters in de Franse letteren is te vinden in de boekhandel.
Ik zou van nieuwsgierigheid willen sterven: over het leven van George Sand
Een duizelingwekkende energie – dat is de indruk van wie zich verdiept in de persoonlijkheid en het werk van George Sand. Die energie beperkte zich niet tot het privéleven van de negentiende-eeuwse schrijfster, maar gold net zo goed het culturele, politieke, sociale, kortom het publieke domein. Ze was romanschrijfster, essayiste, socialiste, republikeins politica en feministe. Maar ook botanici, marionettenspelers, theatercritici en ecologen lopen met haar weg. Balzac en Flaubert behoorden tot haar bewonderaars en Marcel Proust stak, nog aan het begin van de twintigste eeuw, haar loftrompet.
Ook vandaag nog, bijna anderhalve eeuw na haar dood, geldt George Sand (1804-1876) als een beroemdheid. Tijdens mijn studie Frans maakte ik kennis met haar werk, dankzij mijn bevlogen professor aan de Universiteit van Amsterdam, Françoise van Rossum-Guyon. Zij leidde jarenlang de werkgroep George Sand, waarvan de leden heel regelmatig bij elkaar kwamen in de Salle verte van het Maison Descartes, een zaaltje achter de bibliotheek waarvan de kasten vele mooi gebonden, oude banden bevatte. Steeds werd er weer een nieuw aspect van haar werk bij de kop genomen; vaak wierp een van de leden zich op om het vervolgens uit te werken tot een artikel.
Ik herinner me een van de hoogtepunten, een excursie naar Parijs, waarbij we kennis mochten maken met de toen al hoogbejaarde Franse historicus Georges Lubin, die zijn leven had gewijd aan het verzamelen van de brieven van George Sand. Hij had ze overal vandaan gehaald, er uiteindelijk meer dan 20 000 verzameld en die vervolgens geannoteerd en bezorgd, zodat de context van de brieven duidelijk was. Het totaal besloeg maar liefst 26 delen, waarvan het laatste deel een index van 2075 namen bevatte. George Sand correspondeerde met de grootste schrijvers uit haar tijd (Flaubert, Toergenjev, Heine, Bakounin, Balzac, Dumas fils, Fromentin, Gautier, Alfred de Musset, Mérimée), politici (Louis Blanc, Pierre Leroux, François Arago, Armand Barbès), musici (Chopin, Liszt, Marie Dorval) en schilders (Delacroix). Ze onderhield ook briefwisselingen met haar uitgevers en opdrachtgevers, met boeren, onderwijzers en arbeiders. De gerenommeerde historica Michelle Perrot noemt de verzameling een ‘monument épistolaire d’un siècle épistolier’, een ‘monument in brieven voor een eeuw van brievenschrijven’ en ‘een corpus van onschatbare waarde voor de kennis van het kunstzinnige, politieke en dagelijks leven van die tijd’.
Behalve tienduizenden brieven, pamfletten, essays en toneelstukken publiceerde Sand zo’n honderd romans, in een razend tempo. Ze schreef ’s nachts en was in staat binnen het uur de ene roman te beëindigen en met de volgende te beginnen. Sand schreef, op haar manier, een negentiende-eeuwse ‘condition humaine’: ze portretteerde stad en platteland, kerk en staat, burgers en aristocraten, vrouwen en mannen, wetenschappers, zeelui, kunstenaars en soldaten, zigeuners en arbeiders. Geen type, geen karakter dat bij Sand geen personage werd.
Wellicht is haar autobiografie De geschiedenis van mijn leven (1855) de titel uit haar werk die ook nu nog het meest wordt gelezen. Via haar vader stamt George Sand af van maarschalk Maurice de Saxe, een bastaard van de koning van Polen. Diens (bastaard)dochter zou haar grootmoeder worden. Zij trouwde jong met een van de meest aanzienlijke aristocraten van haar tijd, M. Dupin de Francueil, die haar na zijn dood een flink fortuin naliet. Haar zoon, Maurice Dupin, was de vader van George Sand.
Maurice Dupin maakt, als aristocraat en militair, carrière in het keizerlijke leger van Napoleon. In het geheim trouwt hij met Sophie-Victoire Delaborde, de dochter van een Parijse vogeltjesverkoper – een huwelijk uit liefde, zeer tegen de zin van zijn familie uiteraard. Sophie-Victoire volgt haar man op veldtocht in Spanje met het napoleontische leger, en al snel worden een dochter, Aurore (de latere George Sand), en een zoon, Auguste, geboren. In 1808 vestigen ze zich op het familielandgoed in Nohant, waar zowel Aurores vader als haar broertje kort na elkaar sterven.
Daarna neemt grootmoeder Marie-Aurore de Saxe haar opvoeding ter hand. Zo staat Sand met het ene been midden in de hoogste aristocratie – zij het via een aantal buitenechtelijke relaties – en met het andere midden in het volk, een afkomst die haar leven en werk zal bepalen.
Sand zelf verkondigde haar leven lang dat zij dochter was van een ‘patricien’ en een ongeletterde ‘bohémienne’. In haar familiegeschiedenis is een aantal bastaarden terug te vinden, ‘champis’, kinderen van de liefde: Sands overgrootvader was de bastaardzoon van de koning van Polen, haar eigen ouders hadden al een of meer kinderen van wie de afkomst onduidelijk was. Haar halfbroer Hippolyte was door haar vader verwekt bij een bediende. Geen wonder dat het woord terugkomt in haar oeuvre. Een van haar romans is getiteld François Le Champi. Heel uitzonderlijk was het niet: niemand was in die tijd helemaal zeker van zijn of haar origine, schrijft Michelle Perrot in haar boek over Nohant.
‘Ik zou mijn leven niet kunnen beschrijven en uitleggen als ik niet eerst dat van mijn ouders had verteld en begrepen.’
Voor het schrijven van haar autobiografie put George Sand uit de familiearchieven die zich op landgoed Nohant bevinden, in de Berry, en die haar grootmoeder Marie-Aurore de Saxe zorgvuldig heeft bewaard. Sand vindt dat het voor iedereen van wezenlijk belang is om te onderzoeken waar je vandaan komt. Ze raadt dan ook al haar vrienden, kunstenaars en boeren uit de streek aan de geschiedenis van hun eigen familie te schrijven. ‘Ik zou mijn leven niet kunnen beschrijven en uitleggen als ik niet eerst dat van mijn ouders had verteld en begrepen,’ schrijft ze in haar autobiografie, ‘ik moet dus ongeveer een eeuw omvatten om veertig jaar van mijn leven te vertellen.’
In 1822 trouwt Amantine Aurore Lucille Dupin, zoals ze dan nog heet, met François-Casimir Dudevant, advocaat aan het hof, met wie ze op Nohant gaat wonen. Een jaar later wordt hun zoon Maurice geboren. Het huwelijk verslechtert, beiden houden er minnaars respectievelijk minnaressen op na. Wie de vader is van de in 1828 geboren dochter Solange is onzeker.
Met grote ruzie gaan ze uit elkaar. Aurore gaat gedeeltelijk in Parijs wonen, en neemt haar kinderen mee. Dan beginnen haar financiële problemen. Ze koopt op krediet, leent, vraagt voorschotten. Ze wordt journalist bij dagblad Le Figaro en ontmoet er Jules Sandeau. Met hem beleeft ze niet alleen een grote passie, ze schrijft ook een eerste gemeenschappelijke roman, Rose et blanche. De roman verschijnt onder hun beider pseudoniem J. Sand.
Een jaar later publiceert ze voor het eerst zelf een roman, Indiana (1832). Op het omslag staat het pseudoniem dat ze haar hele leven zou houden: George Sand. Het boek heeft succes en haar uitgever François Buloz, directeur van tijdschrift La Revue des deux mondes, biedt haar een contract aan, waardoor ze minder financiële zorgen heeft. Sand, die uit noodzaak begint te schrijven, heeft binnen een paar jaar een trouw en omvangrijk lezerspubliek veroverd.
Wie Indiana herleest – een roman over ongelukkige liefde en een aanklacht tegen de ondergeschiktheid van de vrouw –, wordt geraakt door de subtiele psychologie die Sand aan de dag legt, door de kracht van de natuurbeschrijvingen en de heldere blik op de negentiende-eeuwse klassenmaatschappij. Haar pleidooi voor de emancipatie van de vrouw, inherent aan de plot van veel van haar romans – en een element waarop zij vanaf het begin stevig is aangevallen – springt in het oog. Indiana is nog steeds interessant als reflectie op de utopie als vorm van samenleven en als adequate afspiegeling van de politieke situatie van toen. Ook haar al genoemde autobiografie De geschiedenis van mijn leven (1855) heeft de eeuwen goed doorstaan: het is niet alleen het relaas van een individu, met portretten van grote voorouders, maar ook de getuigenis van een heel tijdperk.
Mauprat (1837) is een gedegen historische roman over de kleine landadel in de Berry en een fascinerende verbeelding van het kwaad. Bekende titels als François le Champi (1850) en La mare au diable (1846) worden steevast tot de ‘plattelandsromans’ van Sand gerekend, overigens zonder dat er een erg idyllisch beeld van de campagne wordt geschetst. In haar tijd sloeg haar werk in heel Europa aan; haar romans werden gelezen als een aanklacht tegen onderdrukking van economische, politieke, seksuele en religieuze aard. Nog tijdens haar leven verschenen tientallen vertalingen in bijna alle Europese landen. Tegenwoordig doet Sands theoretisch-socialistische werk nogal gedateerd aan.
‘Door de hoest van Chopin en omdat we niet naar de mis gingen, zijn we op Mallorca als paria’s behandeld. Mijn kinderen werden met stenen bekogeld.’
Wellicht was haar roem mede te danken aan haar liefdesrelaties met beroemde kunstenaars. Veel is er immers geschreven over Sands stormachtige verhouding met de schrijver Alfred de Musset, die ze in 1833 ontmoet. Hun reis naar Venetië, ziekte, ruzie, overspel – die heftige tragische verhouding heeft niet alleen henzelf geïnspireerd tot literair werk, maar ook velen na hen. Michel de Bourges, de beroemde advocaat uit de gelijknamige stad, die haar scheiding van baron Dudevant regelde, behoort tot haar minnaars. Ook haar verhouding met componist en pianist Frédéric Chopin, die tien jaar aan haar zijde doorbrengt, heeft kunstenaars en historici geïnspireerd. Beroemd is onder andere hun desastreuze reis en verblijf op Mallorca. Chopin wordt er ziek; de primitieve omstandigheden en het klimaat verslechteren zijn toch al kwakkelende gezondheid. Het verblijf geneest Sand voorgoed van toekomstige reizen naar Spanje. ‘God geve dat ik hier snel weg ben,’ schrijft Sand op 15 februari 1849 aan haar vriendin de gravin Marliani, ‘en dat ik nooit meer een voet zet in Spanje! Het is een land dat me op geen enkele manier bevalt.’ Chopin hoest, teken van tuberculose, de dorpsbewoners zijn bang besmet te worden. De bevolking van Mallorca is hen liever kwijt dan rijk. ‘Door de hoest van Chopin en omdat we niet naar de mis gingen, zijn we op Mallorca als paria’s behandeld. Mijn kinderen werden met stenen bekogeld. Je zou tien dikke boeken moeten schrijven om een idee te geven van de lafheid, de mauvaise foi, het egoïsme, de domheid en de gemeenheid van dat stompzinnige, stelende en devote ras.’
Chopin woont jaren op Nohant, Sands landhuis vlak bij La Châtre, in de Berry. Het staat zo’n 300 kilometer ten zuiden van Parijs, en Sand woonde er het grootste deel van haar leven. Rijd je er nu vanuit Parijs in zo’n drie uur naartoe, in haar tijd deed je er per koets ruim twee dagen over om er te komen. In Nohant kom je heel dicht bij de Franse schrijfster, die in 1804 in Parijs werd geboren en hier in 1876 stierf.
Het huis is gerenoveerd en bijna helemaal ingericht zoals het in haar tijd was. In de eetkamer, waar ze haar gasten ontving, is de tafel gedekt als voor een diner. De naamkaartjes van de gasten liggen op de borden: George Sand aan het hoofd, Flaubert aan haar rechterhand, links van haar de Russische schrijver Toergenjev. Maurice, haar zoon, is er natuurlijk, evenals Frédéric Chopin en Pauline Viardot, die naast Alexandre Dumas fils is geplaatst. Prachtige kristallen glazen met blauwe voet, gebloemd porseleinen borden, messen en vorken met een ivoren handvat – je verwacht dat de gasten zo meteen binnen zullen komen, nadat ze hun mantels aan de bediende hebben gegeven, terwijl de koetsier hun paarden verzorgt op de binnenplaats. Als je net een dag of twee onderweg bent geweest, ben je moe, dorstig en hongerig. De meeste gasten verbleven er langer dan twee weken. Het gold voor de componist Franz Liszt en de schrijfster Marie d’Agoult, maar ook de schilder Delacroix vertoefde er meermalen, evenals de schrijvers Théophile Gautier en Balzac.
George Sand was gespitst op nieuwigheden. Wie meegaat met de gids die de rondleiding verzorgt, hoort dat ze een van de eerste particulieren van haar tijd was die een heus fornuis aanschafte. Voordien kookten de twee kokkinnen die ze in dienst had direct op houtvuur. Nu werd het vuur in een fornuis gemaakt, waardoor ze minder het risico liepen zich te branden. De kokkinnen jubelden over deze nieuwigheid en de befaamde goedheid van ‘la dame de Nohant’.
We krijgen het ‘boudoir’ te zien waar George Sand sliep en ook haar eerste succesvolle boek schreef, Indiana. Ze schreef ’s nachts als haar kinderen en haar man sliepen. Het is een klein kamertje met roze bloemenbehang, waar we, als was het een heiligdom, niet doorheen mogen lopen, maar alleen een blik in mogen werpen. Sand wilde niet meer in het echtelijke bed slapen, verontwaardigd als ze was over het feit dat het huwelijk haar man zeggenschap gaf over haar huis. Zíj was in dit huis opgegroeid, zíj had het van haar grootmoeder geërfd, waarom was het nu dan haar echtgenoot die er, volgens de wet, de scepter zwaaide?
‘Alles wat de veelzijdige, hyperactieve vrouw die Sand was voelde, schreef en deed, wordt in Nohant weerspiegeld. Nohant is haar leven.
Het bureau waaraan George Sand duizenden brieven schreef is aandoenlijk klein, haar ganzenveer ligt nog op het vloeipapier, haar zwart gehaakte vestje hangt over de rugleuning van haar stoel. In de kamer waar haar aristocratische grootmoeder haar gasten ontving staan de stoelen gerangschikt alsof er ieder moment een vriendin van een naburig kasteel wordt verwacht.
De 230 hectare die bij het huis horen bestaan nog steeds voor een deel uit tuin – moestuin, bloementuin, fruitbomen –, en voor een deel uit bos en graanvelden. De perken met kruiden en bloemen wisselen elkaar af. In de poulailler kakelen geen kippen meer, de varkens en de koeien uit Sands tijd moeten we erbij denken, maar de sfeer van het landhuis en de omgeving moet bijna onveranderd zijn.
Alles wat de veelzijdige, hyperactieve vrouw die Sand was voelde, schreef en deed, wordt in Nohant weerspiegeld. Nohant is haar leven: in de eerste plaats een familiehuis, warm én conflictueus, en tegelijkertijd de plek waar ze het grootste deel van haar oeuvre schrijft. Het huis voedt haar werk en is tegelijkertijd – financieel – een blok aan haar been. Ze woont er eerst met haar man en haar kinderen, Solange en Maurice, later met haar minnaars. Weer later nemen de partners van haar kinderen er hun intrek, hun vrienden, haar kleinkinderen.
Met haar dochter Solange heeft Sand een gecompliceerde verhouding. Wie er meer over wil weten leze Een verstoorde relatie van Rosalien van Witsen. In veel van haar brieven beklaagt Sand zich over haar dochter. Al vroeg kenschetst ze haar karakter als ‘terrible’, grillig en soms zelfs kwaadaardig. Als mooie jonge vrouw schijnt Solange geprobeerd te hebben de minnaars van haar moeder te verleiden (Chopin bijvoorbeeld). Zo drijft ze een wig in de verstandhouding tussen familie en vrienden die op Nohant bivakkeren. Later laat Solange zich door minnaars onderhouden, ze werkt niet, houdt er een dure levensstijl op na – het was Sand een doorn in het oog.
De relatie met haar zoon Maurice is van kinds af aan veel beter. Lina Calamatta, die zijn vrouw wordt, adoreert haar schoonmoeder en die adoratie is wederzijds. Ook als het huwelijk strandt, blijft Lina dol op haar schoonmoeder.
‘In Nohant staat Sand dicht bij de natuur, er is ‘niets voor de roem’, schrijft ze, ‘alles alleen voor het plezier van het leven’.’
In Nohant staat Sand dicht bij de natuur, er is ‘niets voor de roem’, schrijft ze, ‘alles alleen voor het plezier van het leven’. In een brief vergelijkt ze ‘de vreselijke mist van Parijs’ met de luchten op Nohant, ‘roze van kleur, waardoor je zin krijgt om te werken’. Nohant is een toevluchtsoord, een oase, waar Sand zich aan het mondaine leven kan onttrekken, waar ze kan lezen en schrijven.
Tijdens haar werk eet ze chocola en rookt ze: sigaren, sigaretten, pijp. ‘Lezen, roken, souperen, koffiedrinken, schrijven, helemaal alleen zijn op Nohant, in de diepe stilte van de nacht,’ noteert ze, niets heerlijkers dan dat.
In tegenstelling tot Madame de Staël zegt Sand van zichzelf dat ze ongeschikt is voor conversatie. ‘Ik heb alleen maar iets geleerd door te lezen,’ schrijft ze, ‘voor mij kan het lezen van een boek echt een evenement zijn. […] een boek is voor mij altijd een vriend, een advies, een kalme en welbespraakte troost.’
Michelle Perrot, die in 2018 een biografie van Sand in Nohant publiceerde, noemt het een kluizenaarsoord voor een uitgebreide familie waar iedereen gelijk is: familieleden, bedienden en buren. In het hart van die gemeenschap bevindt zich de liefde voor de kunsten. Het is ook een plek waar de mannen in de familie nooit de dienst hebben kunnen uitmaken: noch François-Casimir Dudevant, de echtgenoot van Sand, noch Jean-Baptiste Auguste Clésinger, de echtgenoot van Solange, noch Sands zoon Maurice hebben er echt de scepter kunnen zwaaien – tot hun ongenoegen. Voor de schrijfster was Nohant niet zomaar een huis dat ze geërfd had van haar grootmoeder, het was een project, een levensstijl, een kunstenaarshuis, een oase in de stormen van haar tijd.
Op Nohant treffen musici elkaar, er komen schrijvers, acteurs, schilders, graveurs, politici en journalisten. Pierre Leroux werkt er zijn socialistische ideeën uit, er worden subversieve teksten geschreven, krantenartikelen uitgedacht. Ook bewonderaars van George Sand zijn welkom – mits ze zich houden aan de regels van ‘respect en solidariteit’, ook bij meningsverschillen. ‘Ons oude huis is een nogal vreemde plek, waar we er dertig jaar lang in geslaagd zijn buiten alle conventies om te leven, kunstenaar te zijn voor onszelf,’ schrijft Sand in 1867.
Maar ze was ook een reizigster, hartstochtelijk geïnteresseerd in wat er elders gebeurde – of dat nu dichtbij was of veraf. Net als Madame de Staël was Sand altijd in beweging. Voor haar was een weg, een route, de metafoor bij uitstek voor het leven. ‘Wat is er mooier dan een weg […], een weg zonder meester […], route van het universum?’ schreef ze.
Meer weten over het leven en werk van George Sand?
Wil je graag meer weten over het leven en werk van George Sand? Dan moet je in de eerste plaats Zij namen het woord van Margot Dijkgraaf lezen. Wij publiceerden maar namelijk een ingekorte versie.
Het huis waar Frédéric Chopin en George Sand verbleven op Mallorca, is al enige tijd omgetoverd tot een huismuseum. Heb je dus een reis naar Mallorca in het verschiet? Vergeet het (toegegeven kleine) museum in Valldemossa dan zeker niet te bezoeken. Net als Margot Dijkgraaf het huis van George Sand in Nohant bezoeken? Daarover vind je hier alle informatie terug.
Hoewel er in het verleden veel werken van George Sand naar het Nederlands zijn vertaald, is werk van Sand in het Nederlands maar moeilijk te vinden. Om je zoektocht te vergemakkelijken, maakten we een kort overzicht van de laatst verschenen vertalingen (die overigens allemaal van de hand van Rosalien van Witsen zijn.)
Bij De Geus verschenen onder andere de romans Mauprat (2004) en De onnozele hals (2004). Eerder vertaalde Van Witsen in 1997 voor BoekWerk De Markiezin, Mattea, Metella, Lavinia en Pauline.
De veelgeprezen vertaler Edu Borger heeft daarnaast ook een aantal vertalingen van Sand op zijn naam staan. Voor De Arbeiderspers vertaalde Borger in 2002 Hij & zij en stortte hij zich op de briefwisseling tussen George Sand en Gustave Flaubert verschenen bij Privédomein.