De verloren waardering voor de Duitse schrijver Heinrich Böll: hoe een Nobelprijswinnaar in de vergetelheid raakte
Achtergrond door Maaike Broere
/ Illustratie: Maarten Streefland
Leestijd:
Het afgelopen jaar werden er in Nederland 27.602 nieuwe titels op de markt gebracht – van Nederlandse literatuur tot vertaalde boeken en wetenschappelijke publicaties. Vrijwel elk van deze werken is met aandacht uitgegeven, maar slechts een handjevol hiervan is in de brede publieke belangstelling komen te staan. Er wordt gezegd dat als een boek binnen circa drie tot zes maanden na verschijnen nog niet is opgevallen, succes zal uitblijven. Het werk zal dan geen bekendheid vergaren bij de grote menigte. Maar hoe zit het met schrijvers die wel grote populariteit ervaren? Voor hoe lang zullen hun werken in ons collectieve geheugen blijven?
Wanneer we denken aan schrijvers die nog steeds tot de canon behoren als Gerard Reve, Harry Mulisch en Willem Frederik Hermans, lijkt het onvoorstelbaar dat hun werken in de vergetelheid zullen geraken, dat er generaties na ons zullen zijn die De avonden (1947), De aanslag (1982) en De donkere kamer van Damokles (1959) niet meer op hun leeslijst hebben staan. Dit geldt niet alleen voor werken van Nederlandse auteurs; er zijn genoeg vertaalde klassiekers uit die tijd die niet meer weg te denken zijn uit de wereldliteratuur. Neem Animal farm (1945) van George Orwell, J.D. Salingers De vanger in het graan (1951) en Honderd jaar eenzaamheid (1967) van Gabriel Garciá Márquez. Wat we ons vaak niet realiseren, is dat dit de auteurs zijn die over zijn gebleven uit een schifting van een veel groter aantal beroemde schrijvers, en dat auteursnamen die toentertijd veelgenoemd waren, langzaam uit ons collectief geheugen zijn gevaagd.
Niet meer van deze tijd?
Een van de namen die bij de meesten van ons geen belletje zal doen rinkelen – maar in de tijd van de eerdergenoemde auteurs wel degelijk erg geroemd werd – is de Duitse schrijver Heinrich Böll (1917-1985). Zoals Reve, Mulisch en Hermans worden gezien als de meest beduidende naoorlogse schrijvers van ons land, zo was Böll dit voor Duitsland. En niet alleen voor Duitsland: zijn bekendste werken Billard um halb zehn (1959) en Die verlorene Ehre der Katharina Blum (1974) werden in meer dan dertig talen uitgebracht. Ook in Nederland stonden zijn boeken lange tijd op alle literatuurlijsten van scholieren. Dat hij niet zomaar de eerste de beste auteur was, werd in 1972 bevestigd toen hij werd bekroond met de Nobelprijs voor de Literatuur.
Hoe kan het dat een schrijver als Heinrich Böll wel in de vergetelheid is geraakt terwijl enkele tijdsgenoten – die dezelfde prijzen hebben gewonnen – nog steeds door ons gelezen worden? Zijn zijn boeken dan niet meer ‘van deze tijd’ dat hij de eerdergenoemde schifting niet heeft mogen overleven? Om dit uit te zoeken ben ik bovenstaande romans van Böll gaan lezen.
De zoektocht naar zijn werken in de vertaalde variant bleek nog een lastige klus. In reguliere boekhandels was het niet meer te vinden, want wat bleek: vrijwel geen van zijn werken is nog leverbaar in ons land. Voor De verloren eer van Katharina Blum of Hoe geweld kan ontstaan en waartoe het kan leiden heb ik daarom verschillende antiquariaten in Rotterdam en Amsterdam afgestruind. Opnieuw zonder succes. Alleen Biljarten om half tien is een uitzondering, aangezien deze vertaling in 2016 werd heruitgegeven door Meulenhoff (inclusief nawoord van Arjan Peters).
Na een zoektocht op internet heb ik De verloren eer van Katharina Blum toch nog tweedehands op de kop weten te tikken. Deze roman gaat over de preutse 27-jarige Katharina Blum die tijdens een carnavalsfeest verliefd wordt op een man, Ludwig Götten. De volgende ochtend blijkt hij een gezocht terrorist te zijn en helpt ze hem voor de politie te vluchten. Een bekend boulevardblad pikt dit verhaal op en schrijft hier grootse voorpaginaverhalen over – gebaseerd op onjuiste feiten. Blum wordt dankzij deze sensatiejournalistiek in een kwaad daglicht gesteld; van haar eer lijkt niets meer over te zijn. Nog geen twee dagen nadat het eerste artikel over haar verscheen, neemt zij een radicale beslissing: ze schiet de verantwoordelijke journalist neer.
Het verhaal van Katharina Blum kan op twee manieren worden gelezen: naast een roman over één individu kan het boek ook worden opgevat als allegorie voor de mensvernietigende invloed die de boulevardpers heeft op de publieke opinie. Het boek begint niet voor niets met het volgende statement:
Personen en handelingen van deze vertelling berusten op fantasie. Indien zich bij de beschrijving van bepaalde journalistieke praktijken overeenkomsten hebben voorgedaan met de praktijken van de Bild-Zeitung, dan zijn deze overeenkomsten niet opzettelijk en evenmin toevallig, maar onvermijdelijk.
Böll schreef dit werk als pamflet tegen bovengenoemde krant als literaire reactie op zijn eigen aanvaring met de boulevardpers twee jaar eerder, naar aanleiding van zijn essay over de RAF (Rote Armee Fraktion). Hierin bekritiseerde de Duitse auteur de sensatiegerichte berichtgeving en de bangmakerij voor terrorisme. De Bild-Zeiting kon dit niet waarderen en startte daarom een campagne om Böll zwart te maken en af te schilderen als een sympathisant van de terroristen. Deze actie van de krant mocht niet baten: het boek werd een enorm succes. Alleen al in Duitsland gingen er meer dan zes miljoen exemplaren over de toonbank en het verhaal werd in 1975 verfilmd.
Verplichte literatuur in Duitsland
Een tweede werk waarin ik me ging verdiepen, is Biljarten om half tien (1959). In deze roman beschrijft Böll de geschiedenis van een Duitse architectenfamilie aan de hand van drie generaties – grootvader Heinrich, zoon Robert en kleinzoon Josef – en één bouwwerk dat centraal staat in al hun levens: de Sint Antonius-abdij. Grootvader bouwt de abdij in 1907, zoon verwoest de abdij met explosieven tijdens de Tweede Wereldoorlog en kleinzoon werkt mee aan de wederopbouw. Opnieuw kan zijn werk worden gelezen als allegorie, nu niet over de vernietigende kracht van sensatiepers, maar over het niet uit te wissen spoor dat hun Duitse geschiedenis achter heeft gelaten. Böll is wederom niet bang om onder woorden te brengen waar het op staat. In het nawoord van de eerdergenoemde heruitgave van Meulenhoff benoemt Arjan Peters het boek als ‘een typische representant van de Trümmerliteratur, [Böll] rekende af met zijn geliefde vaderland, en hij liet zien hoe nazi-sympathisanten van weleer zich na de oorlog met verbazend gemak tot boegbeelden van de democratie bleken te transformeren’.
Vandaag de dag is het werk van Böll nog steeds verplichte kost voor middelbare scholieren in Duitsland. Al zou hij wel steeds minder worden gelezen, bevestigt een woordvoerder van het Böllarchief aan het Duitsland Instituut in 2010. Volgens de Duitse literatuurcriticus Marcel Reich-Ranicki was Bölls grote kracht dat hij voor het eerst in woorden wist te vatten wat er destijds onderhuids speelde in het land. Dit zouden echter thema’s zijn waar wij ons nu (in 2010) niet meer mee zouden kunnen identificeren wat de afstand tot Bölls boeken vergroot. Volgens Reich-Ranicki zou dit verklaren waarom hij in de vergetelheid begint te geraken.
De Nederlands-Duitse auteur Britta Böhler is het hier niet mee eens. In 2018 schrijft zij voor Duitsland Instituut dat thema’s die voorkomen in Bölls literatuur ook nu nog relevant zijn: denk aan terrorisme, sensatiejournalistiek en de positionering van de vrouw. Bölls zoon René voegt hieraan toe: ‘Mijn vader heeft wereldliteratuur geschreven en die is tijdloos’.
Hoewel Böll zijn boeken in een andere tijd schreef en met zijn verhalen niet doelt op de hedendaagse invulling van de onderwerpen die hij aansnijdt, zijn deze minder tijdsgebonden dan wordt gedacht. Dankzij het veranderde medialandschap is de sensatiejournalistiek uit zijn tijd niet te vergelijken met die van nu, maar toch is de overkoepelende boodschap van de vernietigende kracht van media nog steeds actueel. Denk aan fake news en de #metoo-discussie.
Ik denk dat er verschillende redenen zijn waardoor een auteur kan verdwijnen uit ons collectieve geheugen en dat dit per geval verschilt. De belangrijkste reden dat dit bij Böll is gebeurd, lijkt de thematiek van zijn boeken te zijn. Zo kan een werk volgens Reich-Ranicki minder worden gelezen als we ons er niet meer in kunnen verplaatsen – wat in 2010 zou hebben gezorgd voor de afname van Bölls populariteit. Dat Böhler in 2018 het tegenovergestelde beweert kan persoonlijke smaak zijn, maar het lijkt er meer op te wijzen dat zijn boeken opnieuw relevant zijn geworden. In 2010 bestond de term fake news bijvoorbeeld nog niet en ook de #metoo-discussie is pas zeven jaar later op gang gebracht. Net zoals veranderingen in de samenleving ervoor kunnen zorgen dat een boek uit de belangstelling raakt, kunnen ze er ook voor zorgen dat een boek zoals De verloren eer van Katharina Blum weer van deze tijd is.
Meer lezen over Heinrich Böll en vergeten klassiekers?
In het artikel halen we vaak Biljaren om halftien aan omdat het zijn bekendste werk is. Heinrich Böll schreef uiteraard meer dan alleen deze roman. Bovendien werd veel van zijn werk in het verleden vertaald naar het Nederlands. Zo kan je bij een antiquariaat wellicht zijn debuut De trein had geen vertraging vinden of zijn volgende roman De man met de messen. Andere werken van Böll die naar het Nederlands werden vertaald zijn onder andere Eng is de poort, Huizen zonder vaders, Het brood van mijn jeugd en Meningen van een clown. Naast verhalen en romans schreef Heinrich Böll ook hoorspelen, drama en maatschappij-kritische bespiegelingen. Daarnaast was Böll actief voor PEN International.
De Nederlandse vertaling van Biljarten om halftien uit 2016 werd onder meer besproken in Trouw en op Tzum. Zestien jaar eerder interviewde Margot Dijkgraaf voor NRC Handelsblad Koos van Zomeren over de roman, die liet optekenen dat hij ‘nooit iets mooier en indrukwekkender gelezen heeft.’
In de categorie ‘vergeten klassiekers’ wordt Biljarten om halftien geflankeerd door het werk van auteurs als Soseki Natsume, Jean Rhys en Michail Boelgakov.