Met Slapen doen we later is de Duits-Hongaarse schrijfster Zsuzsa Bánk reeds toe aan haar vijfde roman. Met haar debuutroman uit 2002, De Zwemmer, bereikte ze meteen een internationaal publiek. Dat heeft ze waarschijnlijk te danken aan haar eigenzinnige schrijfstijl, die qua ritme soms meer van poëzie wegheeft. Ook in Slapen doen we later keert deze herkenbare stijl terug: het is een ode aan de literatuur, een bricolage van allerhande citaten uit de wereldliteratuur. De roman is een drie jaar durende briefwisseling tussen twee vrouwen, Marta en Johanna. Marta is een schrijfster, die probeert de eindjes aan elkaar te knopen terwijl ze zorgt voor haar drie kinderen. Johanna is een lerares die in het Zwarte Woud woont, en die tegelijkertijd werkt aan een doctoraat over de Duitse dichteres Annette von Droste-Hülshoff. In literaire bewoordingen beschrijven ze hun dagelijkse leven aan elkaar, met al zijn ups en downs. Voor Karakters spraken we Zsuzsa Bánk over sterke vrouwelijke personages, misconcepties rond schrijvers en de schoonheid van brieven.
In 1973 schrijft Gianfranco Callgarich zijn eerste roman, De laatste zomer in de stad, over de dertigjarige Leo Gazzara die net zoals Calligarich het burgerlijke leven in Milaan inruilt voor het avontuur en de onvoorspelbaarheid van Rome. De roman wordt positief onthaald en geprezen om zijn lichtvoetige en melancholische toon. Toch verliest het boek na enkele jaren de belangstelling van het grote publiek. Alleen onder een kleine groep literatuurkenners en -liefhebbers blijft het boek circuleren. Zo krijgt de roman uiteindelijk een cultstatus, maar een aantal jaar geleden heeft het boek dankzij een heruitgave in Italië een tweede kans gekregen. Ditmaal met meer succes, want al snel volgden buitenlandse uitgeverijen met vertalingen. Naar aanleiding van het verschijnen van de Nederlandse vertaling gingen we met hem in gesprek.
“Tijdens een rondreis door Italië viel mijn moeder over een paaltje en brak haar schouder. Ik voelde me daar schuldig over, omdat ze naast mij wandelde en ik het gevoel had dat ik haar had kunnen opvangen. Toen ik dat schuldgevoel uitte, zei mijn puberende broer: jij bent toch ook echt de labielste van ons allemaal.” Een anekdote uit de jeugdjaren van Mattijs Deraedt, die hem voor het eerst deed nadenken over de hindernissen die mannen ervaren wanneer ze hun emoties willen tonen. Een gedachte die de kern uitmaakt van Deraedts debuutbundel De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan, die in 2020 bij Poëziecentrum verscheen. Naar aanleiding van het verschijnen van de bundel gingen we met hem in gesprek.
Nadia Terranova verhuist na haar studies filosofie in Messina en haar doctoraat in Catania naar Rome om haar carrière als schrijfster op te starten. In 2012 publiceert ze haar eerste kinderboek, Bruno. Il bambino che imparò a volare. Ze blijft kinderboeken schrijven, maar combineert die met een andere doelgroep. In 2015 brengt ze namelijk haar debuutroman uit en niet veel later volgt Afscheid van de geesten waarmee ze haar internationale doorbraak kent. Naar aanleiding van het verschijnen van de Nederlandse vertaling gaan we met Nadia Terranova in gesprek.
Het lijkt een eeuwigheid geleden dat het nieuwe boek van Joost de Vries uitkwam, terwijl de acaciaroze gekleurde verhalenbundel pas in april in gedesinfecteerde boekhandels verscheen. Met Rustig aan, tijger schreef De Vries een vliegensvlugge bundel over stuiterende millennials in de kunst- en reclamewereld, een bont gezelschap met affaires, therapie, Funda-avonturen, vlogs, carrières, teveel hippe feestjes en allerlei gedoe waar de COVID-19-mens zich maar weer al te graag druk om zou maken. We gingen er met hem over in gesprek.
Isabella Hammad werd in Londen geboren, maar is van Palestijnse afkomst. In haar lijvige debuutroman De Parijzenaar reconstrueert ze het verhaal van haar overgrootvader Midhat, die als student in Frankrijk verbleef tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het is een historische roman, maar ze benadrukt zelf dat het géén geschiedenisboek is. De historische gebeurtenissen vormen de context van het verhaal, maar het persoonlijke verhaal van Midhat en de mensen rondom hem staat centraal. De Parijzenaar is een echt familieproject, en veel van de verhalen over Midhat hoorde Isabella Hammad van haar tèta Ghada, aan wie het boek is opgedragen. Met Karakters interviewden we haar over haar research, haar familie en over de waaier aan personages die het boek rijk is.
Laad meer artikelen