Zoek binnen Karakters
Present

Zolobet

350% tot 1500 EUR + 150 FS

NU SPELEN

Pepijn Lanen & Floor van het Nederend

“Een liedje of schilderij valt of staat bij de dingen die je weglaat, de suggestie. Bij proza zit de rijkheid juist in alles wat je wél laat zien.”
Gesprek door Nicole Lucassen
Foto: Nick Helderman

‘Ik gaat door de spiegel naar een andere dimensie en ontmoet daar de liefde van zijn leven, die vervolgens op mysterieuze wijze verdwijnt. En dan zet hij alles op alles om haar terug te vinden.’ Hotel Dorado is bovenal een gigantisch multidimensionaal liefdesepos, aldus Pepijn Lanen, ook wel bekend als Faberyayo van De Jeugd van Tegenwoordig en auteur van de verhalenbundel Sjeumig en zijn debuutroman Naamloos. Illustrator Floor van het Nederend en Pepijn Lanen maakten samen hun eerste, maar zeker niet laatste graphic novel. Karakters sprak ze in de Koffiesalon aan de Utrechtsestraat te Amsterdam, en dat was niet geheel toevallig…

Karakters: Waar vindt Hotel Dorado zijn oorsprong?

Pepijn Lanen: Hier! De eerste keer dat we afspraken, zaten we volgens mij aan deze tafel. We kenden elkaar al wel. Ik had een keer een EP gemaakt waar Floor het artwork voor had gemaakt. Vervolgens zag ik een paar heel suggestieve en intrigerende tekeningen van hem en wilde ik weten wat voor verhaal erbij hoorde. Toen hebben we een keer afgesproken om het over dat soort dingen te hebben. Floor zei dat hij graag een keer een stripverhaal wilde maken, maar dat hij moeite had om daarvoor echt een verhaal te verzinnen. En dat sloot natuurlijk mooi bij mij aan.

Floor van het Nederend: We delen heel erg de interesse voor dezelfde soort strips en graphic novels en dachten allebei – ook al was het niet zo’n serieuze gedachte in het begin – laten we het maar gewoon proberen!

Welke strips en graphic novels zijn dat?

Floor: Eigenlijk van de strips waar we mee zijn opgegroeid, Kuifje, Guust Flater en Lucky Luke, tot science fiction en fantasy, de meer obscure en donkerdere dingen.

Pepijn: Ja, zoals Moebius’ psychedelische sf-strips uit de jaren zeventig, maar ook Robert Crumb, bekend van zijn underground comics…

Floor: …en een aantal Japanse invloeden zoals Akira van Katsuhiro Otomo (een geanimeerde post-apocalyptische sf-strip en film, red.).

Pepijn: Dat onze interesses overlapten wisten we eigenlijk vrijwel meteen. Ik kwam in Floors atelier en daar stonden alle dingen die ik zelf ook sick vind. We hebben elkaar een paar dingen gestuurd en over het algemeen lagen die allemaal in het verlengde van elkaar. Het kwam gewoon heel goed uit.

In het boek zit een metablik op de totstandkoming van Hotel Dorado verwerkt. Zag die er in praktijk ook ongeveer uit zoals afgebeeld?

Pepijn: Ja, wel een beetje. Dat stuk waarin de uitgeverij niets van zich laat horen en dan uiteindelijk zegt dat ze het niet uit willen geven, dat is bijvoorbeeld echt gebeurd.

Floor: Toen ontstond ook eigenlijk het idee dat erin op te nemen, ja.

Pepijn: Om de een of andere reden had ik daarna inderdaad het idee om die laag ook nog toe te voegen. Er zitten heel veel verschillende dimensies in, onder meer die waartussen de hoofdpersoon heen en weer reist. Dat is best wel veel en verwarrend, maar het toevoegen van die extra laag maakte het geheel logischer.

Floor: Het was sowieso grappig, want die verschillende dimensies zorgden ervoor dat ik soms ook niet meer wist of de tekeningen nou in spiegelbeeld moesten, of niet. Dat zie je ook afgebeeld in het boek.

Die pagina’s doen denken aan The Neverending Story van Michael Ende en ook zullen lezers denken aan Through the Looking-Glass van Lewis Carroll. Zijn dat ook verhalen die jullie geïnspireerd hebben?

Pepijn: Het reizen naar een andere wereld wel, dat is bij Alice in Wonderland natuurlijk ook het geval. En of het nou een konijnenhol is of het sleutelgat of een spiegel… Maar verder eigenlijk niet. Ik weet bijvoorbeeld niet precies wat er in Alice in Wonderland gebeurt en waar het over gaat qua thematiek. En The Neverending Story denk ik ook wel op een bepaalde manier [Floor: is dat met die vliegende hond?], maar ik denk nog meer gewoon echt de genoemde strips.

Floor: En er zijn veel films en series die we beiden tof vinden waarin altijd rare dingen gebeuren, van Twin Peaks tot aan The Matrix. Die zijn geen directe inspiratie geweest voor Hotel Dorado, maar zulke dingen neem je toch mee.

Pepijn: Het idee was om enerzijds een soort fantasiewereld te creëren binnen het verhaal, waarbinnen anderzijds ook hele normale dingen zouden gebeuren, zoals mensen die sigaretten roken en biertjes drinken, een feestje. We hebben het vooral vanuit die visie benaderd.

Is het zo dat graphic novels en beeldverhalen populairdere genres aan het worden zijn?

Pepijn: Ik denk het wel. Er heeft een soort schifting plaatsgevonden in de hedendaagse populaire cultuur. Aan de ene kant heb je dat wat de kranten belangrijk vinden – en die vinden graphic novels iets raars, of ze weten niet precies hoe ze het genre in moeten schatten, dus schrijven ze er maar niet over – en aan de andere kant heb je gewoon kids die met internet zijn opgegroeid en hun informatie via andere bronnen verkrijgen. Voor hen zijn graphic novels direct even populair als in Amerika. Volgens mij worden bijvoorbeeld V for Vendetta, Watchmen, Maus en nog een paar andere klassiekers continu herdrukt en goed verkocht bij winkels als The American Book Centre.

Floor: Er is ook een flink onderscheid te maken tussen de echte strips die men vroeger las, de eerdergenoemde Kuifje en dergelijken die superpopulair waren en nog steeds veel worden gelezen, en bijvoorbeeld de aan Marvelstrips gerelateerde films over Spiderman en The Avengers. Daarnaast is Japan helemaal hot, dus anime en manga waaien ook steeds meer over.

Wat maakt een graphic novel dan zo aantrekkelijk?

Pepijn: Dat vind ik lastig om te zeggen. Een graphic novel is namelijk een vorm, ik vind ook niet alle romans leuk om te lezen.

Floor: Ik – en jij ook – vind het fijn om zo’n soort verhaal neer te zetten, met de totale sfeer. Voor ons is het logisch om dat in de vorm van een graphic novel te doen. Als ik cameraman was geweest, had het ook zomaar een film kunnen zijn geworden. Maar wat ik persoonlijk vet vind aan strips is dat ze eigenlijk veel makkelijker te maken zijn dan films, we doen het echt helemaal met z’n tweeën. Dat vind ik tof.

Pepijn: Wat Floor zegt klopt helemaal. Het is gewoon heel tof dat je met z’n tweeën een gigantisch multidimensionaal liefdesepos kan maken, puur met je fantasie en één iemand die supergoed kan tekenen. Als je bij het maken van een film het geluk hebt een paar miljoen los te pulken van verschillende fondsen, dan kan je misschien net een drama in de polder schieten in Nederland.

Werkten jullie allebei in jullie eigen domein – de een tekent, de ander schrijft – of hebben jullie elkaars artistieke ideeën beïnvloed gedurende het proces?

Pepijn: Allebei wel een beetje. Met zo’n samenwerking begin je ergens en bij die eerste paar pagina’s weet je echt nog niet exact wat voor personage iemand precies gaat worden. Op een gegeven moment ga je bij elkaar kijken en kan je op basis daarvan beslissen dat het personage er inderdaad een beetje uitziet als een rat, een soort ‘vercrackte’ Micky Mouse. Die tekeningen voeden vervolgens weer de handelingen van het personage in de teksten die ik schrijf. Misschien is hij toch iets minder stoer dan ik aanvankelijk dacht, iets meer een lafaard die als het er echt op aankomt zijn vrienden verraadt…

Is het anders om een liedje te schrijven dan om met bijvoorbeeld een graphic novel bezig te zijn?

Pepijn: Ja, het is heel verschillend. Een liedje is vergelijkbaar met een heel goed gelukte ballpointschets op een servetje. Nou ja, een liedje is natuurlijk wel iets meer, want een ballpointschets op een servetje is niet echt een kunstwerk en een liedje is dat als het goed lukt wel. Maar een liedje schrijf je in een paar uur, dan staat het erop en dan is het klaar. De tekst heeft een heel andere waarde en lading en valt of staat veel meer bij de dingen die je weglaat, de suggestie erin. Bij proza – en een graphic novel is ook een soort proza – zit de rijkheid juist in wat je allemaal wél kan laten zien. Dat is een heel andere oefening.

Floor: Ik snap wel wat je bedoelt. Als ik autonoom werk maak, bijvoorbeeld een schilderij – vergelijkbaar met een liedje voor jou – stop je daar een bepaald gevoel in. Bij zo’n graphic novel ben je veel meer in dienst van het verhaal en wil je bijvoorbeeld het karakter van een personage zo goed mogelijk eruit laten komen.

Pepijn: Ja, een schilderij is inderdaad een beter voorbeeld. Bijvoorbeeld een schilderij van een berg: daar kun je allemaal dingen op zien, misschien zie je een paard lopen en denk je: ‘Waar is de eigenaar van dat paard?’ ‘Hoe hoog is die berg?’ ‘Waar ligt die berg?’ Dat zijn allemaal dingen die je zelf kunt toevoegen, alleen vanwege de suggestie.

En wat betreft het contact met het publiek?

Pepijn: Ook dat is heel anders. Als je een album of plaat uitbrengt kan je daarna een show doen waar mensen live die nummers komen beluisteren. Dat kan niet met een boek. Het werk wordt uitgebracht en dan moet je erop vertrouwen dat men het gaat lezen. Tegelijkertijd is muziek een veel vluchtigere bezigheid voor mensen. Als een album uitkomt, dan zijn mensen daar een week later alweer klaar mee.

Floor: Zelf luister ik bij bepaalde nummers eigenlijk niet eens naar wat er gezongen wordt, maar meer naar de instrumenten. Dan blijkt een nummer dat ik graag luister en waar ik vrolijk van word eigenlijk een heel zielig nummer te zijn.

Pepijn: Voor muziek heb je niet per se je volledige aandacht nodig, dat klopt. Mensen die deze strip of een boek van me hebben gelezen, zijn echt veel meer dedicated. Het is een veel minder vluchtige consumptie van artistieke content.

 

Wat vinden jullie ervan dat de status van een auteur een toenemende rol lijkt te spelen?

Pepijn: Heel grappig dat je dat vraagt. Ik zie de laatste tijd steeds vaker van die posters met heel groot de foto van de auteur en heel klein het boek erop. En ik snap niét waarom. Want, nog los van het feit dat ik niet snap waarom je zo groot op de foto zou moeten als het om het boek gaat, zijn bijna al die auteursfoto’s heel erg awkward. Auteurs zijn niet gemaakt om op de foto te gaan.

Floor: Sowieso lijkt het tegenwoordig steeds vaker om een persoon te draaien dan om het werk of product. Denk in het verband van bedrijven bijvoorbeeld aan Elon Musk, maar ook aan een kunstenaar als Marina Abramović. Beiden zijn zelf bijna bekender dan hun werk.

Pepijn: Ik denk dat de literatuur het cachet van beroemde auteurs toch ook wel kan gebruiken. Ik ben wel fan van het idee van een rockster-achtige auteur. Niet per se op een Paul van Loon-manier, maar iemand die goed kan schrijven en breed verkocht wordt en tegelijk heel exquise wijn drinkt en een ladiesman is – of een vrouw natuurlijk – dat vind ik tof. Maar die posters met die foto’s hoeven van mij niet. Ik weet nog dat Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje uitkwam en dat ik de hele tijd dacht: ‘Dat is een of andere schlagerzanger, maar wat doet dat boek daar dan?’

Als er nog iets is wat jullie zouden willen maken in de toekomst, iets creatiefs of bizars, het mag alles zijn: wat zou dat dan worden?

Pepijn: Ik wil heel veel en van alles, maar ik wil sowieso heel graag dat Hotel Dorado in het Engels vertaald wordt en zo wereldwijd verkrijgbaar is. Dan mag iemand er ook wel een tekenfilm van maken, geheel geanimeerd in de stijl van de strip. En dan zorg ik wel voor de soundtrack.