Zoek binnen Karakters
Present

Freshbet Casino

100% up to £1500 + Exclusive 33 FS by Promo Code:

Winner Dinner

NU SPELEN

Kristien Hemmerechts

“Het was helemaal niet mijn bedoeling om een boek over millennials te schrijven, maar uiteindelijk is het dat wel geworden.”
Gesprek door Silke Currinckx
Foto: Keke Keukelaar

Madame Bovary, Don Quixote, Hamlet… sommige romanpersonages zijn zo beklijvend dat hun invloed veel verder reikt dan de boeken waarin ze voorkomen. Ze leiden een leven op zich en keren terug in talloze herwerkingen in boeken, films en toneelstukken. Zo ook Emma, het hoofdpersonage in het gelijknamige boek van de Britse schrijfster Jane Austen. Emma is het prototype van de eeuwige matchmaker, die kosten noch moeite spaart om geschikte partners te zoeken voor de mensen rondom haar. Zelf wil ze echter geen relatie, een omstreden keuze aan het eind van de 19de eeuw, de tijd waarin Austen leefde.

Over deze en andere kwesties ging Karakters in gesprek met de Vlaamse schrijfster Kristien Hemmerechts (1955). Met Ik ben Emma – dat onlangs verscheen bij uitgeverij De Geus – heeft ze namelijk een hedendaagse versie van Austens roman geschreven, die de structuur van het origineel zelfs hoofdstuk voor hoofdstuk volgt. Toch zijn de tijden sterk veranderd: Kristien Hemmerechts steekt het klassieke verhaal van Emma dan ook in een modern jasje. Hoe ziet die 21ste-eeuwse Emma eruit? En wat inspireerde Hemmerechts om Austens werk onder handen te nemen? We laten haar meteen zelf aan het woord.

Kristien Hemmerechts: Mijn keuze voor een bewerking van Emma was eerder intuïtief dan beredeneerd. Wanneer ik aan het boek begon, had ik net een reeks reportages gemaakt voor Klara over het werk en leven van Jane Austen. Austen was dat jaar tweehonderd jaar overleden en naar aanleiding daarvan werd me gevraagd om iets rond haar te presenteren. Daardoor ben ik Austens romans gaan herlezen. Eens ik me had volgezogen met haar werk zijn we met een ploegje naar Bath en Steventon gegaan, de hele Austen-pelgrimage. Uit die ervaring is de zin ontstaan om er een boek over te schrijven. Wat ik als uitgangspunt vooral boeiend vind, is dat Jane Austen zelf eigenlijk maar beperkte controle had over haar leven. Ze was heel haar leven op financieel vlak afhankelijk van mannen, want zij bezaten het geld en het landgoed. Ze heeft wel eens een huwelijksaanzoek aanvaard dat de financiële situatie van haar familie sterk zou verbeteren, maar de volgende ochtend weigerde ze het aanzoek alsnog.

In Emma kiest Jane Austen echter voor een rijk personage, die wel controle heeft over haar leven en dus geen man nodig heeft. Dat is al een rebelse zet op zich in die tijd, maar daarbovenop wil Emma ook controle uitoefenen over het leven van anderen. Ze zegt: I’m going to be a matchmaker, ze wil als een God het leven van andere mensen dirigeren. Ik denk dat dat me heel erg inspireerde. Dat kan nu absurd klinken, maar er is toch een zekere identificatie met schrijfsters uit die tijd. Met de Brontë-zussen heb ik dat bijvoorbeeld ook heel erg. Hoe anders mijn leven ook is, toch herken ik heel wat zaak. Ik denk dat het belangrijkste punt van herkenning het contrast is tussen het leven als schrijfster en het leven binnen een maatschappij. Binnen de maatschappij moet je veel toegevingen doen, je mond houden of dingen doen waar je eigenlijk weinig zin in hebt. Maar als schrijfster heb je de luxe dat je de baas bent binnen je werk. Ik heb een beeld van Jane Austen als iemand die op eindeloze theekransjes zat, met veel getater en geroddel. Ik stel me haar voor als iemand die niet veel zei, maar die voortdurend observeerde en er het hare van dacht.

‘Het leuke aan fictie is, dat je je personages keuzes kan laten maken die je zelf nooit zou nemen.’

Karakters: Zoals je al zei waant Emma zich een godin in haar huishouden, maar de omgeving waarin ze zich kan bewegen is eigenlijk eerder beperkt.

Dat is het uitgangspunt bij Jane Austen natuurlijk, die beperkte huiselijke context. Mijn Emma heeft veel meer mogelijkheden, maar ik bewonder ergens aan haar dat ze besluit om helemaal niets te doen. Ik zou het zelf niet kunnen, maar dat is het leuke aan fictie, dat je je personages keuzes kan laten maken die je zelf nooit zou nemen. Op een bepaald moment vraagt iemand haar ook of ze het druk heeft gehad, waarop zij antwoordt: ‘Nee, helemaal niet!’ Als ik naar mijn studenten kijk, merk ik dat ze ongelofelijk veel druk en keuzestress ervaren. Daar komt ook de invloed van sociale media bij kijken: you have to be seen to be successful, dat is het motto van deze tijd.

De zussen Ilse en Nanette, die samen een lifestyleprogramma maken, functioneren in dat opzicht als de tegenpolen van Emma.

Met de zusjes Ilse en Nanette heb ik twee personages geschetst die zich helemaal vereenzelvigd hebben met die oppervlakkige wereld van social media. Ze zijn de hosts van het programma TrendWatchers, die in hun gesponsorde auto’s rondrijden in de buurt. Het zijn karikaturen, maar zulke mensen bestaan ook echt. De Nanettes van deze wereld kunnen ook slechts bestaan door die hele socialemediacultuur. Een verschrikkelijke wereld is dat, je wordt enkel getaxeerd op je uiterlijk en iedereen is inwisselbaar. Als er bijvoorbeeld een programma voor het eerst live gaat, moeten de reacties op Twitter goed zijn, dus die redacties staan onder enorme druk om zo veel mogelijk aan clickbait te doen. Een aantal jaar geleden zag ik een toneelstuk in Harlem, en daar ging het voortdurend over de hospitality sector. Je kan niet meer gewoon een barvrouw zijn, neen, nu moet je een hospitality manager zijn. En dat is wat ik bedoel: alles gaat om de manier waarop mensen je zien. Met de absurditeit daarvan amuseer ik me wel, dat is mijn eigen comédie humaine. Op zich heb ik niets verzonnen hoor. Ook al die racistische praat, dat zijn dingen die ik ook wel op straat hoor.

‘Jane Austen gaat nooit een personage introduceren zonder erbij te zeggen hoeveel die persoon verdient per jaar.’

Er komen ook wel thema’s aan bod die in de tijd van Jane Austen onmogelijk bespreekbaar waren, zoals bijvoorbeeld racisme of abortus.

Op een bepaald punt in mijn boek zegt het personage Joni dat verpleegsters vaak geïmporteerd worden uit Oost-Europa, net als prostituees. Maar in de oorspronkelijke versie van Jane Austen staat: It is like the slave trade.

Vanuit zijn postkoloniale theorie analyseert literatuurwetenschapper Edward Saïd een bepaald citaat uit Mansfield Park. De vader des huizes is net in Barbados geweest en komt terug, het hoofdpersonage stelt een vraag over de slavenhandel and there was a dead silence. Saïd hangt heel zijn hoofdstuk op aan die stilte. Op het moment dat Jane Austen schreef stond de slavernij heel erg ter discussie in Engeland. Aan de ene kant had je de mensen die voor slavernij waren omdat het erg veel geld binnenbracht, aan de andere kant had je de abolitionists. De beweging om slavernij af te schaffen is uitgegaan van Engeland, maar ook de slavernij zelf is daar begonnen. Indirect zijn die thema’s dus wel al aanwezig bij Jane Austen. De personages van Austen leven in hun kleine, geprivilegieerde wereld waarbij ze voortdurend roddelen en bij elkaar op de thee gaan, maar tegelijk voel je ook wel de aanwezigheid van de buitenwereld. Het voelt aan als een burcht, maar de grote wereld glipt toch binnen.

In verfilmingen staat vaak de vraag van wie er met wie trouwt op de voorgrond, terwijl dat naar mijn gevoel soms slechts een aanleiding is voor Austen om over andere zaken te schrijven. Emma is in mijn ogen ook een verhaal over bezit: enkel als ze met Knightley trouwt worden de twee landgoeden verenigd. Ik heb het nog in geen enkele recensie gelezen, maar voor mij gaat Ik ben Emma over het koetshuis waarin zij en Malika wonen. Iedereen wil beslag op het huis leggen, alle personages komen samen door middel van het huis. Bezit is ook heel belangrijk bij Jane Austen: zij gaat nooit een personage introduceren zonder erbij te zeggen hoeveel die persoon verdient per jaar.

De naam van je boek is niet Emma, maar Ik ben Emma. Identificeer je je als schrijfster met het hoofdpersonage?

Ik bedoelde het eerder als een uiting van Emma’s zelfvertrouwen. Mensen zeggen altijd dat je in de eerste plaats van jezelf moet houden, en Emma is zo iemand. Een veelgemaakte fout in relaties is afhankelijk worden van iemand anders voor je geluk, en dat zou Emma nooit doen. She’s not a needy little person.

Zou je Emma als een feministisch rolmodel kunnen zien?

Ik vind dat wel een interessante gedachte. Vrouwen zitten zo vaak in destructieve relaties, gewoonweg omdat ze niet voor zichzelf kunnen kiezen, omdat ze te afhankelijk zijn van hun partner. Een uitspraak in de tweede feministische golf was ‘een vrouw heeft een man nodig zoals een vis een fiets’, dat stond op van die spandoeken. Dat was een manier om tegen vrouwen te zeggen: ‘komaan, houd eens op met te denken dat je leven pas voltooid zal zijn als je een relatie hebt met een man.’ Nochtans, in de romantische visie op liefde krijgen vrouwen de idee dat ze pas voltooiing zullen vinden in een relatie. Ik vind het heel bevrijdend om je daar los van te maken, maar het is even bevrijdend voor de persoon waarmee je een relatie hebt. Daarnaast heerst ook nog de misconceptie dat liefde pas écht is als je elkaar af en toe in de haren vliegt, omdat dat dan een teken van passie zou zijn. Ik geloof heel erg in een liefde waarin beide partners een eigen leven hebben, ook op emotioneel vlak. In dat opzicht vind ik Emma ook vandaag nog steeds een verfrissend boek.

Uiteindelijk wordt Emma voor de keuze tussen twee verschillende mannen gesteld: gaat ze voor Seb, de betrouwbare, stabiele man? Of gaat ze voor Frederic, de gevaarlijke bad boy? Ik ken heel wat Frederics, maar ik ben daar altijd zo ver mogelijk bij uit de buurt gebleven. (lacht) Mannen zoals hij zijn aantrekkelijk, maar je hebt hem nooit voor je alleen. Ik heb verschillende versies geschreven van het einde, want ik raakte er gewoon niet uit. Er zijn ook al zo veel dingen gebeurd met het werk van Jane Austen dat ik er geen probleem in zag om het einde aan te passen. Ik heb uiteindelijk gekozen voor het einde dat het meeste in de lijn lag van Emma’s persoonlijkheid, dat het meest aansluit bij haar evolutie als persoon.

Welke evoluties maakt Emma door in Ik ben Emma?

Ik denk dat ze vooral leert dat ze minder sterk is dan ze denkt. Ze voelt zich ergens beter dan andere mensen, maar uiteindelijk ziet ze in dat al die andere mensen ook boeiende levens hebben. Ze leert om haar nieuwsgierigheid wat in te tomen, om andere mensen hun leven te laten leiden zonder te willen interveniëren. Maar op vlak van carrière of studie verandert er eigenlijk weinig, ze blijft gewoon tevreden met haar leven. Ze wordt wel veel toleranter tegenover de mensen rondom haar. Aan het begin van het verhaal probeert Emma de mensen rondom haar te controleren, ze houdt zich voortdurend bezig met het liefdesleven van anderen. Dat is ook een vorm van escapisme, al leert ze wel om zich kwetsbaarder op te stellen.

‘Mensen zijn soms eerlijker tegen een vreemdeling in een trein dan tegen hun partner, omdat er dan niets op het spel staat.’

Ik denk trouwens dat Ik ben Emma ook wel de complexiteit van menselijke relaties aantoont, zowel in familieverband als in relaties. Relaties zien er erg mooi uit aan de oppervlakte, maar daaronder zitten vaak onuitgesproken frustraties. Als het leven een Hollywoodfilm was, zou dat allemaal uitgesproken worden op het einde, maar in de realiteit is dat vaak niet zo. Ik denk niet dat je elkaar alles moet zeggen. Ik vind dat een heel fundamentele kwestie, want elke mens heeft ergens het verlangen om alles te delen. Daarom gaan we ook naar therapeuten, om eens ons hele verhaal te kunnen doen. Mensen zijn soms eerlijker tegen een vreemdeling in een trein dan tegen hun partner, omdat er dan niets op het spel staat. De waarheid kan zo veel schade aanrichten, ze kan zo kwetsend zijn. Ik denk dat je steeds voor ogen moet houden dat we allemaal onvolmaakte mensen zijn, waarop vanalles aan te merken is. Vroeger werd er ook veel meer gezwegen; mijn West-Vlaamse grootmoeder zei altijd ‘we goan derover zwiggen’. Uiteindelijk wordt dat natuurlijk ook absurd want van voortdurend zwijgen word je compleet neurotisch. Heel wat romans en films werken naar dat ene punt van catharsis toe, waarop iedereen elkaar emotioneel in de armen valt en alle conflicten worden opgelost. Je hebt die emotionele momenten wel in Ik ben Emma, maar het is nooit expliciet. Ik hou wel van die meer ingetogen manier om emoties weer te geven, al moet je natuurlijk een lezer vinden die dat kan appreciëren.

Denk je dat Ik ben Emma het werk van Jane Austen toegankelijker maakt voor een groter lezerspubliek?

Ik weet niet hoeveel mensen het origineel zullen lezen hierna, want het is met momenten echt een taai boek. Ik merk ook dat wanneer ik lesgeef dat het moeilijk is om mijn studenten te motiveren aan zo’n boek te beginnen. Tegenwoordig heb je ook allerlei online samenvattingen, dus waarom zouden studenten nog de moeite nemen het origineel te lezen? Ik ben altijd geneigd om te zeggen: als je iets van Austen wil lezen, lees dan Trots en vooroordeel. Die roman is veel dunner, gaat veel sneller vooruit en heeft interessante plot twists. Ik weet dus niet of Emma nog aan populariteit kan winnen bij jonge lezers. Het eerste hoofdstuk is fenomenaal, maar rond het midden gaat het erg traag. Sommige scènes zijn erg lang uitgesponnen, maar dat is ook begrijpelijk als je weet dat Jane Austen schreef zonder tekstverwerker. Dat maakt het veel moeilijker om achteraf nog aanpassingen te doen. De situatie was ook niet evident voor vrouwelijke schrijfsters; de Brontë-zussen schreven bijvoorbeeld met zijn drieën aan dezelfde tafel.

Toch denk ik dat Ik ben Emma wel aansluit bij de leefwereld van jonge mensen. Het was helemaal niet mijn bedoeling om een boek over millennials te schrijven, maar uiteindelijk is het dat wel geworden. Ik heb nochtans weinig aan Emma’s persoonlijkheid veranderd; zij is gewoonweg een erg modern personage. Dat is een compliment voor Jane Austen natuurlijk. Emma is een boek dat vaak vertaald en bewerkt is, het is een verhaal dat blijft prikkelen en uitdagen. Emma is een tijdloos personage, een beetje zoals Hamlet, Don Quixote of Madame Bovary. Het belangrijkste vind ik echter dat je over personages kan praten alsof het echte mensen zijn, een beetje zoals wij nu gedaan hebben.


Meer weten en lezen over Kristien Hemmerechts?

Kristien Hemmerechts debuteerde als schrijfster in 1986 met drie Engelstalige verhalen in de bundel First fiction, Introduction 9 bij de prestigieuze uitgeverij Faber & Faber. Haar Nederlandstalige debuut Een zuil van zout verscheen een jaar later.

Intussen is Kristien Hemmerechts uitgegroeid tot een van de belangrijkste en populairste schrijvers van haar generatie. Een van haar bekendste werken is het autobiografisch essay Taal zonder mij (1998) over Hemmerechts’ in 1997 overleden echtgenoot Herman de Coninck.

Haar werk werd doorheen de jaren meermaals bekroond. Zo werd Kristien Hemmerechts in 1990 onderscheiden met de driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse gemeenschap voor verhalend proza die eerder in de wacht werd gesleept door onder anderen Hugo Raes en Hubert Lampo. Drie jaar later, in 1993, ontving Hemmerechts de Frans Kellendonk-prijs.

In datzelfde jaar werd er ook een planetoïde naar Kristien Hemmerechts vernoemd door ontdekker Eric Walter Elst. Deze planetoïde bevindt zich in de planetoïdengordel en kreeg de naam (12354) Hemmerechts.

In 2008 kreeg Hemmerechts ook nog de eer om het negentiende Groot Dictie der Nederlandse Taal op te stellen, met als titel Hartenpijn. Hemmerechts was daarmee de eerste Vlaming die deze eer te beurt viel.

Voor de liefhebbers is het leuk om te weten dat Kristien Hemmerechts haar proefschrift schreef over de Brits-Caraïbische schrijfster Jean Rhys over wie we eerder een uitgebreid portret publiceerden. Het proefschrift van Hemmerechts heet A Plausible Story and a Plausible Way of Telling It: A structuralist analysis of Jean Rhys’s novels. Later schreef Hemmerechts ook nog in het literair tijdschrift Streven over Jean Rhys. Haar bijdrage is hier te lezen.