Zoek binnen Karakters
Present

Freshbet Casino

100% up to £1500 + Exclusive 33 FS by Promo Code:

Winner Dinner

NU SPELEN

Kevin Barry

“Ik geloof dat het schrijven van een roman elke keer moet aanvoelen als een kleine mental breakdown.”
Gesprek door Silke Currinckx
Foto: Conor O’Mahony

23 oktober. Maurice en Charlie, twee verlopen gangsters, wachten in de terminal van Algeciras op een boot die van of naar Tanger vaart. Op die boot zou Dilly moeten zitten, de dochter van Maurice, die hij al jarenlang niet meer heeft gezien. Dat is althans de premisse van het nieuwe boek van Kevin Barry, Nachtboot naar Tanger, waarvan de vertaling recent verscheen bij De Bezige Bij. Met een vette knipoog naar Samuel Beckett en zijn zwarte Ierse humor schetst Barry het leven van deze twee mannen, en de manier waarop ze in Algeciras zijn beland.

Nachtboot naar Tanger is Kevin Barry’s derde roman. Vooraleer hij begon te schrijven, werkte hij lange tijd als journalist in Cork. Zijn eerste boek City of Bohane schreef hij in 2011, toen hij al 42 jaar was. Dit lanceerde hem onmiddellijk als schrijver, want hij won er de International Dublin Literary Award mee. Hij noemt zichzelf ‘een typische Ier’, die typisch Ierse boeken schrijft. En dat werkt, want zijn nieuwe roman haalde zelfs de longlist van de Man Booker Prize 2019. Op het festival Crossing Border interviewden we de auteur over Nachtboot naar Tanger.

Karakters: Proficiat met de Nederlandse vertaling van je boek!

Kevin Barry: Vond je het grappig? Dat is altijd het eerste wat ik vraag als er een vertaling van een van mijn boeken verschijnt, want humor is het moeilijkst te vertalen. Vooral Ierse humor dan; ik weet niet waarom, maar Ieren schijnen een nogal donker en twisted gevoel voor humor te hebben. Ook het ritme van het boek is belangrijk voor me. Ik schrijf op een zeer muzikale manier, waarbij snelle actiescènes gevolgd worden door reflectie. Hopelijk kwam dat over.

Dat deed het zeker, vooral in de relatie tussen de twee hoofdpersonages, Maurice en Charlie. Ze zijn beste vrienden, maar er is ook veel onderliggende rivaliteit tussen hen.

Er is een quote die als volgt luidt: ‘Wanneer twee mannen “hallo” tegen elkaar zeggen, verliest één van hen’, en dat is zeker waar voor Ierse mannen. Ieren praten veel, maar zeggen erg weinig. De echte conversatie bevindt zich onder de oppervlakte, waardoor het lang kan duren eer je ontcijferd hebt waarover het echt gaat. Maurice en Charlie zijn ook zo. Ze zijn net een oud, getrouwd koppel dat elkaars zinnen afmaakt.

Maurice en Charlie vallen me al vele jaren lastig. Ze bleven maar opduiken in verschillende kortverhalen en toneelstukken die ik schreef, tot ik besefte dat ik ze hun eigen verhaal moest geven. De eerste drie à vier weken schreef ik dit verhaal in de vorm van een toneelstuk; dat zie je nog steeds in de eerste paar hoofdstukken. Maar pas toen ik de vrouwen, Cynthia en Dilly, introduceerde, kwam het verhaal tot leven voor mij. Het werkt een beetje zoals een stemvork: soms schrijf je een bepaalde passage en doet het tingggg, en dan komt alles samen.

Waarom zijn de vrouwelijke personages zo belangrijk in dit boek?

De hoofdstukken met Maurice en Charlie zitten vol met actie. Je ziet hoe rock-’n-roll hun leven is: de drugs die ze nemen, de gevechten die ze hebben… Pas in de scène met Cynthia en Dilly zie je wat de impact van hun levensstijl is op de mensen rondom hen. Dan zie je de schade die ze aanrichten in hun familie.

Aan het begin van een roman stel ik mezelf altijd voor een probleem, dat ik dan in de loop van de tweehonderd pagina’s moet oplossen. In Nachtboot naar Tanger was dat: hoe kan ik de lezer van deze twee afschuwelijke personages laten houden? Kan ik de lezer met hen laten sympathiseren? Om dit te bereiken moest ik in hun verleden duiken, en dat ging enkel in de vorm van een roman. De roman is een heerlijke vorm omdat je er alles mee kan doen. Het verhaal springt van hot naar her, maar de lezer volgt je overal op voorwaarde dat het verhaal goed genoeg is. De eerste hoofdstukken zijn luchtig en grappig, maar dan wordt het verhaal donkerder, wat je ook voelt in de atmosfeer. Die atmosfeer is iets dat terugkeert in al mijn boeken. Ik ben ervan overtuigd dat gevoel niet enkel in mensen zit, maar ook in plaatsen, die zo een bepaald karakter verwerven. Een groot deel van het verhaal speelt zich af in Cork. Het is een prachtige plaats, maar ze heeft ook iets melancholisch.

‘Ik geloof dat het schrijven van een roman elke keer moet aanvoelen als een kleine mental breakdown.’

Ik denk dat Nachtboot naar Tanger eerder somber is in vergelijking met mijn eerdere boeken. Dat komt doordat ik het boek ’s nachts schreef. Normaal gezien schrijf ik altijd in de ochtend, maar Maurice en Charlie hielden me uit mijn slaap. Telkens ik mijn nachtlamp uitdeed, kwam er weer een nieuwe dialoog in me op, tot ik besloot: oké, dan schrijf ik het boek wel ’s nachts. Ik schreef dit boek steeds van middernacht tot vier uur ’s ochtends. Ik heb er minder dan een jaar over gedaan, en het was enorm intens. Ik geloof dat het schrijven van een roman elke keer moet aanvoelen als een kleine mental breakdown. Als je wil dat het goed wordt, moet je je volledig smijten, en dat voelt altijd ontwrichtend.

Heb je zelf al veel personen zoals Maurice en Charlie ontmoet?

Hopen! (lacht) Delen van het verhaal spelen zich af in het Cork van de jaren negentig. Het was een zeer levendige stad op het vlak van muziek en clubs. Er waren heel wat drugs in omloop, en coole jongeren uit de working class verdienden hun geld met het dealen ervan. In die tijd werkte ik er als journalist voor een krant. Het eerste wat ik elke ochtend deed, was bellen naar de lokale politiediensten om te horen wat er die nacht gebeurd was, en er werd altijd wel een lading drugs onderschept. Vanuit Noord-Afrika kwamen veel drugs naar Europa via Ierland, omdat de politie daar het meest laks was. Wat ik interessant vind, is dat die route al eeuwen oud is. Vroeger stuurden wij koeien en boter langs die route en kregen wijn terug, wat zeker geen slechte deal was (lacht). Op een bepaalde manier maken ook Maurice en Charlie deel uit van dit oude netwerk.

Er zijn ook wat magische elementen in het boek aanwezig. Maurice en Cynthia willen een huis bouwen, maar alle werkmannen verongelukken omdat het huis gebouwd is op een elfenheuvel. Wat is een elfenheuvel zelfs?

Oh, dat bestaat hoor, ik heb er zelfs eentje tegenover mijn huis. Er bestaat heel wat bijgeloof rond deze elfenheuvels in Ierland, zelfs in de 21e eeuw. Je hoort voortdurend verhalen over werkmannen die verongelukken op de werkplaats of kanker krijgen. Wat kan ik zeggen, Ieren zijn niet de meest rationele mensen (lacht).

Terwijl ik het boek schreef, realiseerde ik me dat het een portret werd van een zeer irrationele, dysfunctionele familie. Het is zelfs niet helemaal duidelijk wie nu eigenlijk Dilly’s vader is: Maurice of Charlie. Veel dingen blijven onuitgesproken, hangen in de lucht. Op een bepaald moment moeten ze zelfs naar een hotel verhuizen omdat er te veel shit aan de gang is. Daarom vind ik het personage van Dilly erg fascinerend. Ze heeft heel wat meegemaakt, maar lijkt eerder normaal te functioneren. Het verbaast me soms hoe weerbarstig mensen zijn, hoeveel ze kunnen dragen zonder te breken. Dilly verschilt ook van de personages in mijn vorige boeken. Eigenlijk zijn al mijn personages hetzelfde: ze willen ontsnappen aan hun verleden en falen daarin. In dat aspect is Dilly een uitzondering, want ze slaagt er wél in om opnieuw te beginnen. In Dilly heb ik ook wat aspecten verwerkt van mezelf als tiener. Ook ik was een eenzaat; ik voelde een sterkere connectie met de natuur dan met mensen. Toch leer je Dilly nooit helemaal kennen, je kan enkel raden wat zich onder haar oppervlakte afspeelt.

‘Mijn grootste regel voor het schrijven is: ga niet online voor de middag.’

Alle personages in het boek hebben veel meegemaakt. Maurice mist een oog, Charlie loopt mank…

Toen ik de eerste pagina’s aan het schrijven was, gaf ik Maurice ineens een slecht oog en dacht: fuck, dat ga ik nog moeten uitleggen later in het boek. Als je kleine dingen vermeldt aan het begin van het boek, moet je ze later ook verklaren. Volgens mij is dat een techniek uit de televisiewereld. In series als Breaking Bad geven de schrijvers je kleine aanwijzingen die je moet volgen, en die zo het plot vormen. Ik ben sterk beïnvloed door televisie in de manier waarop ik schrijf, want ik geloof dat sommige van de beste verhalen van deze tijd in films getoond worden. Het is ook moeilijker geworden om je aan een roman te zetten, want we zitten allemaal voortdurend op onze telefoon. Ik ben daar even schuldig aan, hoor. Vroeger gaf ik een roman zo’n honderd pagina’s lang de kans om me te overtuigen vooraleer ik hem aan de kant legde, nu stop ik soms na vijf pagina’s. Door alle stimuli rondom ons zijn we ongeduldig geworden, we hebben voortdurend nieuwe prikkels nodig om geëntertaind te blijven. Mijn grootste regel voor het schrijven is: ga niet online voor de middag. Het is ongelofelijk hoeveel verschil het maakt als je de eerste uren van je dag nog niet afgeleid bent, want een boek schrijven is een traag en moeilijk werk. Soms doe ik alsof er een soort God is met een grote schakelaar, die het internet pas aan zet om twaalf uur ’s middags. Er is dus geen enkele manier om op het internet te raken en ik ga naar de hel als ik het toch doe! (lacht)

Toch gaat de grootste verhaallijn van het boek over twee mannen die aan het wachten zijn in een terminal in Algeciras. Hoe kan je de lezer toch geëntertaind houden?

De plot is inderdaad eerder statisch, wat theatraal. De meeste actie vindt plaats in de flashbacks. Dat is een ander probleem dat je jezelf als schrijver moet stellen: kan ik de lezer aan de pagina gekleefd houden? De enige manier waarop je dat kan doen, is door middel van interessante conversaties. Als de gesprekken grappig of witty genoeg zijn, blijft de lezer vanzelf geboeid. Sommige schrijvers beweren dat ze niet nadenken over wat hun lezers ervan zouden vinden, maar ik denk hier voortdurend over na. Ik wil een boek schrijven dat ik zelf ook zou willen lezen. Ik doe ook geen research voordat ik een boek schrijf, alles komt uit mijn eigen geheugen. Literatuurcriticus Harold Bloom zegt het mooi: ‘Books are made out of books.’ Voor mij gaat dat zelfs nog breder: boeken zijn gemaakt uit boeken, films, muziek,… alles in mijn leven kan als invloed dienen.


Meer lezen en weten over Kevin Barry?

Kevin Barry werd in 1969 geboren in Limerick, een historische stad in Ierland. Het grootste deel van zijn jeugd bracht hij al reizend door, en hij zegt zelf op 17 plaatsen gewoond te hebben voor zijn 36ste. Toch is het oude Ierland nooit ver weg in zijn romans: in Nachtboot naar Tanger is een gastrol weggelegd voor een elfenheuvel, en in Beatlebone koopt niemand minder dan John Lennon een Iers eiland om zichzelf terug te vinden.

Nachtboot naar Tanger is de derde roman van Kevin Barry. Eerder verschenen Beatlebone en de kortverhalenbundel Donker ligt het eiland bij De Bezige Bij. Voordat Kevin Barry romanschrijver werd, schreef hij vooral kortverhalen, onder andere in The New Yorker. Barry zegt zelf dat je je bij het lezen van Nachtboot naar Tanger een Iers accent moet inbeelden. Als je wil horen hoe dat juist klinkt: in 2018 las Barry voor The New Yorker één van zijn kortverhalen, ‘The Coast of Leitrim’, voor.

Nachtboot naar Tanger doet sterk denken aan Wachten op Godot van Samuel Beckett, maar Kevin Barry zegt dat hij eerder beïnvloed is door de theaterstukken van Harold Pinter, net als het werk van Saul Bellow en Don DeLillo. Een roman mag voor hem in elk geval niet te traag gaan: in een interview met The Guardian geeft hij zelf toe Madame Bovary van Gustave Flaubert nooit te hebben uitgelezen.

Krijg je maar geen genoeg van Kevin Barry’s typisch Ierse schrijfstijl? Dan kan het werk van de Ierse Maeve Brennan je misschien wel bekoren. Naast hun nationaliteit hebben Brennan en Kevin Barry wel meer gemeen: ze hebben beide een journalistieke achtergrond, zijn grote fan van kortverhalen en werden bekend door hun publicaties in The New Yorker. We publiceerden alvast één van haar columns uit De breedsprakige dame, die je hier kan lezen.

Alle boeken van Kevin Barry die naar het Nederlands werden vertaald, werden onder handen genomen door Auke Leistra. Leistra vertaalde eerder ook werk van onder anderen Roald Dahl, Siri Hustvedt en John Updike.