Leestijd:
Emy Koopman
“Als ik Het boek van alle angsten enkele jaren geleden had gepubliceerd, dan had men gezegd dat wat ik in de roman beschrijf allemaal veel te ver gaat.”
Gesprek door Leen Verheyen
Foto: Bob Bronshoff
Dat ze vooral haar personages wil volgen, zegt Emy Koopman een aantal keer tijdens ons gesprek. In 2016 debuteerde ze met de enthousiast onthaalde roman Orewoet, die op de longlist voor de Fintro Literatuurprijs en de shortlist voor de Bronzen Uil terecht kwam. Onlangs verscheen haar tweede roman, Het boek van alle angsten, die heel anders is dan haar debuut, maar tegelijkertijd met Orewoet de belangstelling voor de ontwikkeling van personages deelt. Het boek van alle angsten laat zich misschien nog het best omschrijven als een dystopische roman die een samenleving schetst die opnieuw opgebouwd wordt nadat een grote natuurramp heeft plaatsgevonden en een extreemrechtse beweging de touwtjes in handen heeft gekregen. In deze samenleving proberen Fana, een jonge psychologe met Iraanse roots die droomt van ruimtereizen, en Viko, een bioloog die worstelt met zowel zichzelf als met het uitsterven van diersoorten, zich staande te houden.
Naast schrijfster is Emy Koopman (Groningen, 1985) onderzoekster en journaliste. Ze promoveerde enkele jaren geleden op empirisch onderzoek naar literatuur en empathie, maar dook daarna de wereld van de onderzoeksjournalistiek in. Onlangs maakte ze ook haar debuut op televisie met de vijfdelige documentaireserie Paradijs Canada, die ze maakte voor de VPRO. Stof genoeg dus voor een boeiend gesprek.
Karakters: Het boek van alle angsten vindt zo stilaan zijn weg naar het publiek en er verschenen al enkele positieve recensies. Toch schreef je op Facebook te hopen dat je boek vooral ook bij de minder vanzelfsprekende lezers terecht zou komen en dat je denkt dat het met name jongeren aan zou kunnen spreken. Heb je het boek specifiek vanuit dat oogpunt geschreven?
Emy Koopman: Ik heb het boek niet specifiek voor jongeren geschreven, maar ik hoop wel dat het jongeren bereikt. Tijdens het schrijven ben ik vooral bezig met voor mezelf iets uit te zoeken, maar uiteindelijk is het een spannend verhaal geworden dat op het vlak van taal minder complex is dan Orewoet. En het boek behandelt natuurlijk thema’s waar voornamelijk mensen van mijn leeftijd en jongeren mee zitten. Vandaar dat ik denk dat het boek ook bij die jongeren terecht moet zien te komen en niet alleen bij de vanzelfsprekende lezers.
Je deed in het verleden promotie-onderzoek naar de effecten van literatuur op de lezer. Gebruik jij de kennis die je daarin hebt opgedaan wanneer je aan het schrijven bent of net niet?
Soms denk ik dat ik op dat vlak slimmer en meer vaktechnisch te werk zou moeten gaan en de dingen die ik weet tijdens het schrijven in zou moeten zetten, maar dat voelt dan niet goed voor mij als schrijver. Ik heb een romantisch beeld van schrijven: ik wil het vanzelf laten komen en mijn personages volgen. Dat is wat ik zowel in mijn debuut als in deze roman heb gedaan. Personages groeien en worden iemand. Ze willen bepaalde dingen wel en andere dingen niet, waardoor ik ze ook niet meer zomaar alle kanten kan opsturen. Toen ik in 2016 mijn allereerste voorstel voor het boek uitschreef, wilde ik Viko, een van de twee hoofdpersonages van de roman, bijvoorbeeld een virus van vriendelijkheid laten ontwikkelen. Het idee was dan dat hij het virus niet meer onder controle zou kunnen houden, want je hebt een virus natuurlijk nooit onder controle, zoals nu tijdens de coronapandemie heel duidelijk blijkt. Maar het ging gewoon niet, omdat het niet logisch was voor wie hij is en voor wat hij weet als bioloog. Uiteindelijk klopte dat niet meer.
Je werkte uiteindelijk vier jaar aan deze roman en deed intussen ook bijvoorbeeld journalistiek werk. Had je niet graag gewoon een paar maanden de tijd genomen aan het boek te kunnen werken?
Voor het volgende boek, dat waarschijnlijk geen fictie wordt, wil ik proberen om een paar maanden de tijd te nemen om te schrijven, maar zowel bij Orewoet als bij dit boek weet ik niet of dat zou hebben gewerkt, omdat ik niet wist waar ik heen zou gaan. Vier jaar is wel lang, maar ik had die pauzes ertussen nodig om de personages zelf dingen te laten doen. Er zijn maanden voorbijgegaan waarin ik niet achter mijn laptop zat te schrijven, maar de personages bleven dan wel altijd op de achtergrond aanwezig.
De personages gaan eigenlijk hun eigen weg terwijl jij andere dingen aan het doen bent?
Zoiets. Dat is natuurlijk een beetje een romantisering, maar het gebeurde bijvoorbeeld dat ik aan het lopen was in het park en dat er dan plots beelden, scènes of uitspraken naar voren kwamen. Dan moest ik daar wat mee. Maar soms schoten er ook scènes naar boven met de personages waarvan ik dacht ‘nee, die kant gaan we niet op’.
Sinds je dat allereerste voorstel uitschreef zijn er heel wat zaken gebeurd op politiek en maatschappelijk vlak. Je schrijft in je toelichting op het einde van het boek bijvoorbeeld dat het verhaal ontstaan is voor Donald Trump tot president was gekozen, voor de Unite the Right-rally had plaatsgevonden en toen China’s sociale kredietsysteem nog in de experimentele fase zag. Als je je roman leest met dat in het achterhoofd, lijkt het verhaal op een bepaalde manier veel te voorspellen over hoe de wereld er nu of in de nabije toekomst uitziet.
Ja, ergens is het jammer dat ik er zo lang over heb gedaan. Als ik het direct in 2016 had gepubliceerd, dan had men misschien gezegd dat wat ik in de roman beschrijf allemaal veel te ver gaat. Nu zeggen de recensies dat de roman een realistisch toekomstbeeld schetst. Maar als we het verhaal dat ik schets als realistisch toekomstbeeld zien, dan gaat het de verkeerde kant op.
En in welke mate sluipen de gebeurtenissen uit de actualiteit dan binnen in het verhaal terwijl je aan het schrijven bent?
Bij bepaalde gebeurtenissen dacht ik vaak in eerste instantie dat ik daar iets mee moest doen. Op een gegeven moment dreigde er bijvoorbeeld een oorlog met Iran en aangezien ik een personage had met een Iraanse achtergrond, moest ik dat er wel in verwerken. Die oorlog is uiteindelijk afgewend en dus is het uiteindelijk niet in het verhaal terechtgekomen. Ook corona had ik er in eerste instantie meer in verwerkt, maar uiteindelijk heb ik dat ook weer verminderd omdat ik natuurlijk ook een boek wou schrijven dat niet alleen over vandaag gaat. Op dat vlak is het goed dat het zo’n lang schrijfproces was, zodat ik het er weer uit kon halen en het verhaal toch echt een eigen wereld vormt.
Je schetst in je roman een dystopische staat waarin de idee van kracht een centrale rol speelt. Mensen moeten bijvoorbeeld trainen om fysiek sterk te zijn, wie zich zwak toont mag genadeloos afgestraft worden en voor kunst is er in de staat geen plaats. Waarom heb je dat idee zo centraal geplaatst?
Het verheerlijken van kracht is iets dat sterk leeft binnen de alt-rightbeweging, maar dat bijvoorbeeld ook heel sterk aanwezig was bij de nazi’s in de jaren 1930 en bij de fascisten en de avant-garde futuristische kunstenaars begin vorige eeuw. Ook toen al zag je dat die focus op kracht leek voort te komen uit een angst voor verzwakking en vervrouwelijking. De reactie tegen vervrouwelijking vind ik zowel razend interessant als eng. Het is dan ook logisch dat als zo’n groep de macht grijpt, zoals in het boek gebeurt, dat dat idee van kracht centraal wordt geplaatst.
Onze omgang met de natuur en de gevolgen en gevaren daarvan is een heel centraal thema in het verhaal. De dystopische staat die gesticht wordt kan tot stand komen doordat een grote natuurramp heeft plaatsgevonden en daarnaast speelt ook het uitsterven van diersoorten een belangrijke rol in het verhaal. In hoeverre is dit verhaal voortgekomen uit een reële angst bij jezelf omtrent de natuur en het klimaat?
Het is voor mij zeker een realistische angst, omdat veel wetenschappers er ook voor waarschuwen. Zo wordt er bijvoorbeeld gewezen op het gevaar van insectensterfte, maar ook van veel andere diersoorten. In de roman is Viko heel erg bezig met dit probleem en moet hij voor zichzelf een manier vinden om daarmee om te gaan. Hij maakt er zijn baan van om te onderzoeken welke soort als volgende zal uitsterven zodat op die schaarste kan worden ingespeeld vanuit een commercieel oogpunt. Viko wordt daardoor in zekere zin ook medeplichtig. Maar voor mij is het uitsterven van de soorten meer iets abstracts en niet iets waar ik elke dag mee bezig ben.
Afgelopen zomer was je een tijd gastcolumnist voor de Volkskrant en je nam in de columns uitgesproken stelling in tegenover bepaalde maatschappelijke en milieuproblemen. Zo schreef je bijvoorbeeld over de hypocrisie van campagnes die het consumeren van vlees moeten bevorderen en over de mogelijkheid om bedrijven die geen verantwoordelijkheid nemen in de klimaatcrisis de rug toe te keren. Zie jij voor jezelf als romanschrijver ook een soort van activistische rol weggelegd door het in je roman ook over dat soort thema’s te hebben?
Ik heb dit boek niet geschreven met een duidelijk doel. Het boek is geworden wat het is, omdat ik uitging van mijn eigen angsten en keek hoe deze personages op het uitkomen daarvan zouden reageren. Mensen die deze angsten delen, kunnen het lezen als een waarschuwing, maar dat hoeft niet. Ik hoop vooral dat het mensen raakt en dat het hún gedachten in gang zet. Ik vind mezelf ook behoorlijk gematigd in mijn opiniestukken. In die opiniestukken kijk ik naar wat er wetenschappelijk al voor bewijs is en zeg dan dat we daar een verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Dat kun je activistisch vinden, of ‘uitgesproken’, maar daar is een column ook de plaats voor. Een roman doet iets anders.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief, blijf op de hoogte en win de mooiste boeken
Je ontvangt tweewekelijks een mail met de nieuwste artikelen, relevante boekentips en exclusieve winacties
Meer weten en lezen over Emy Koopman?
Emy Koopman debuteerde in 2016 bij Prometheus met de roman Orewoet – een roman over de dunne grens tussen verlangen en waanzin. Orewoet was meteen een groot succes en werd genomineerd voor de Fintro Literatuurprijs en haalde de shortlist van De Bronzen Uil, een literaire prijs voor de beste Nederlandstalige debuutroman. In 2017 ontving Koopman, samen met zeven andere debutanten, een beurs van het Letterenfonds om een tweede boek te schrijven. Het resultaat is Het boek van alle angsten.
Emy Koopman publiceerde niet alleen columns in de Volkskrant. Ook schreef ze in het verleden diverse artikelen voor onder andere De Groene Amsterdammer, De Correspondent en Hard//hoofd.
Ook maakte Emy Koopman voor de VPRO de documentaireserie Paradijs Canada. In Paradijs Canada reist Emy Koopman van Vancouver naar Montreal en kijkt ze welke problemen er broeien onder de oppervlakte. De serie duikt in alle urgente thema’s van deze tijd en onderzoekt hoe het in Canada is gesteld met racisme en gendergelijkheid, migratie, klimaatverandering en de verzorgingsstaat. Emy Koopman spreekt beroemde Canadese intellectuelen zoals Charles Taylor, Margaret Atwood en Jordan Peterson.