Leestijd:
Andrew Roberts
“Infotainment is een waardevol genre, maar iets helemaal anders dan geschiedschrijving.”
Gesprek door Niels Morsink
Foto: Anna Kunst
Onlangs verscheen de langverwachte nieuwe biografie over Winston Churchill, die als Brits premier tijdens de Tweede Wereldoorlog mee West-Europa van de dictatuur bevrijdde. Wat Andrew Roberts’ biografie onderscheidt van zijn talrijke voorgangers is de nadruk op de vele leugens – Roberts zegt overdrijvingen – die Churchill in zijn autobiografieën schreef. Ook in een biografie over zijn vader ging Churchill nogal losjes met de waarheid om. En zelfs in andere boeken, zoals deze over beide Wereldoorlogen, verdoezelde hij onaangename feiten. Nochtans kreeg hij in 1953 de Nobelprijs voor Literatuur.
Dat zet een mens aan het denken over de rol van leugens in een (auto)biografie. Politici die over zichzelf schrijven, willen zich vooral rechtvaardigen dus het verwondert niet dat zij de waarheid verbloemen. Van geschiedschrijvers die niet over zichzelf schrijven, zou je meer objectiviteit verwachten. Maar de meeste politieke biografieën lijken eerder geschreven door superfans die je hun bewondering willen opdringen. En probeer als biograaf maar eens toegang te krijgen tot brieven en dagboeken zonder stroop om de baard van familie en vrienden te smeren. Kortom, bestaan er eigenlijk wel goede politieke biografieën? En hoe komen ze tot stand?
Om deze vragen te beantwoorden, wendden we ons tot diezelfde Andrew Roberts die naast de biografie over Churchill eerder al voor biografieën over Napoleon en Lord Salisbury tekende. Op een vroege ochtend reis ik met de trein naar het stijlvolle Ambassade Hotel dat net als Andrew Roberts kleiner is dan zijn pompeuze naam doet vermoeden.
Karakters: De eerste vraag ligt voor de hand. Hoe kwam u op het idee een biografie te schrijven over Churchill, waar al honderden schrijvers u voorgingen?
Andrew Roberts: Aanvankelijk hoopte ik om een Churchill-biografie te schrijven in mijn zestiger jaren (nvdr. Andrew Roberts is 56 jaar oud), maar om verschillende redenen heb ik die datum vervroegd.
Ten eerste heb ik uit mijn biografie over Napoleon geleerd hoe slopend het is om zo’n levensverhaal te schrijven. Voor de Napoleon-biografie bezocht ik 56 slagvelden, wat heel stimulerend was, maar niet iets wat ik nog wilde doen na mijn zestigste verjaardag. De Napoleon-biografie schepte ook verwachtingen. Nadat ik over Napoleon had geschreven, had ik opnieuw een groot onderwerp nodig. Eens je van die appel hebt gebeten, wil je geen andere meer.
Ten tweede kwam in de afgelopen jaren een grote hoeveelheid nieuw bronmateriaal over Churchill beschikbaar. Het is misschien niet erg nobel, maar ik wilde daar als eerste de hand op leggen. Zo gaf de Koningin me als eerste de toestemming om de dagboeken van haar vader te gebruiken. Van die opportuniteit moest ik natuurlijk gebruik maken voor ze die aan iemand anders aanbood.
Ten derde, wat schrijvers vaak vergeten is dat de publiciteitstour vandaag veel intenser is dan tien jaar geleden. Gedurende een jaar doe ik tien landen en 24 staten in de Verenigde Staten aan. Ik heb dezelfde speech al 150 keer geven, soms vijf keer per dag, waardoor ik op een politicus in campagnetijd begin te lijken. Dat is een groot privilege, maar ook erg vermoeiend. Ik zie het mezelf niet doen wanneer ik voorbij de zeventig ben.
Ten slotte is ook mijn schrijfroutine zelf geen sinecure. Ik word elke dag om 4u ‘s ochtends wakker en schrijf van 4u30 tot aan de middag. Dan drink ik een blikje Red Bull wat me gaande houdt tot 21u00. Doordat ik geen alcohol drink, geen vrienden zie en mijn kinderen verwaarloos, kan ik vijfduizend woorden per dag schrijven, waardoor een biografie in honderd dagen klaar is.
‘Je moet nooit een woord geloven van wat een politicus zegt.’
Slechts zelden werden in een biografie zo duidelijk de leugens van een politicus in zijn autobiografie aan het licht gebracht.
Je moet nooit een woord geloven van wat een politicus zegt. Eens ik een aantal overdrijvingen had gevonden in Churchills geschriften ben ik er op beginnen letten. En toen vond ik er nog veel meer! Het waren niet zozeer bewuste pogingen om te misleiden, maar eerder verfraaiingen. Wanneer we een verhaal vertellen dat we al vaak hebben verteld over iets wat twintig jaar of langer geleden is gebeurd, weten we nooit helemaal zeker of dat verhaal werkelijk zo is gebeurd. Vergeet niet dat toen Churchill zijn autobiografie schreef in 1930 hij gebeurtenissen van bijna een halve eeuw eerder beschreef.
Maar ook in zijn boeken over de Tweede Wereldoorlog was hij niet helemaal eerlijk over zijn kritiek op president Eisenhower
Politici kijken naast achteruit ook vooruit. Toen Churchill zijn boek over Wereldoorlog II schreef, was hij oppositieleider. Hij hoopte op korte termijn als premier weer met president Eisenhower aan tafel te zitten. Zo zie je maar dat elk historisch werk in zijn context moet worden gezien.
Churchill loog ook in biografieën, bijvoorbeeld in die over zijn vader die hij erg bewonderde. Ligt bewondering aan de oorzaak van de leugens van biografen over hun onderwerp?
Biografen kunnen ook een hekel aan hun onderwerp hebben. Tijdens mijn hele jeugd heb ik bijvoorbeeld steeds gehoord wat een charmante man Lord Mountbatten was, maar toen ik mijn boek Eminent Churchillians schreef, begon ik hem echt te verafschuwen. Hoe meer onderzoek ik naar hem deed, hoe meer ik een afkeer van hem kreeg.
Het omgekeerde gebeurde tijdens mijn biografie over Napoleon. Net als alle conservatieve Britten voelde ik aanvankelijk enkel minachting voor deze prelude op Hitler. Maar hoe meer ik over hem te weten kwam, hoe meer ik aan hem verknocht raakte, met name aan zijn gevoel voor humor.
Van Churchill wist ik vooraf dat hij vele slechte eigenschappen had, dus mijn bewondering is niet verminderd door mij nog eens vier jaar in hem te verdiepen. Mijn vrouw daarentegen heeft na het lezen van deze biografie een hekel aan Churchill gekregen. Ze is een succesvolle zakenvrouw en zegt dat het onmogelijk moet zijn geweest om met hem samen te werken of samen te leven. En dat hij een slechte zakenman moet zijn geweest!
‘Ik zou nooit een biografie schrijven over iemand die nog ademt.’
Als bewondering niet altijd de oorzaak is van leugens in biografieën, misschien is het dan de nood om een wit voetje te halen bij de familie en vrienden. De biograaf heeft hen nodig om toegang te krijgen tot broodnodige correspondentie en archieven.
Klopt, dat is nog meer het geval bij biografieën van levende personen. Ik zou nooit een biografie schrijven over iemand die nog ademt. Zo vroeg Henry Kissinger (nvdr. voormalig Nationaal Veiligheidsadviseur en minister van Buitenlandse Zaken onder presidenten Richard Nixon en Gerald Ford) of ik een biografie over hem wilde schrijven. Ik had al een contract getekend, maar heb het verbroken en het geld teruggegeven. Er was te veel gevaar dat mijn reputatie als biograaf beschadigd zou geraken. Uiteindelijk schrijft mijn goede vriend Niall Ferguson (nvdr. columnist voor De Standaard) de biografie.
De familie Churchill heeft mij toegang gegeven tot alles waar ik naar vroeg en zelfs meer, maar heeft nooit gevraagd om het manuscript te lezen voor het naar de drukker ging. Dat is de enige aanvaardbare manier.
Ook de uitgever kan druk zetten om bepaalde anekdotes sappiger te maken.
Ik heb het geluk gehad dat ik steeds nieuwe bronnen had als toegevoegde waarde voor mijn biografieën. De biografie over Churchill is de eerste die de dagboeken van Koningin Elisabeths vader gebruikt. Voor mijn boek Masters and Commanders: How Four Titans Won the War in the West, 1941-1945 vond ik nieuwe verslagen over het War Cabinet en voor mijn biografie over Lord Salisbury was ik de eerste die de autobiografie van diens broer te pakken kreeg. Moest ik helemaal niets nieuws ontdekken, zou ik de uitgever daar zo vroeg mogelijk van op de hoogte brengen. Niemand houdt van onaangename verrassingen.
Hoe schrijf je een goede biografie?
Het narratief is het belangrijkst. Je moet de lezer nooit te vroeg te veel informatie geven. De lezer leest verder, omdat hij wil weten wat er gaat gebeuren. Chronologisch schrijven is al een goed begin. Wanneer je een biografie in thema’s onderverdeelt, wordt het moeilijker.
Telkens wanneer ik een biografie schrijf, heb ik een tijdlijn bij de hand. Daarnaast gebruik ik honderden thematische dossiers, bijvoorbeeld over Churchill en vrijhandel. De kunst is om de thema’s in de chronologie te weven zonder de lezer te vervelen. Daarbij moet je een delicaat evenwicht vinden tussen de onderwerpen die de lezer zeker zullen interesseren en de onderwerpen die ze moeten kennen om het leven van Churchill te begrijpen.
Maar thematisch een biografie schrijven heeft toch ook voordelen, door bijvoorbeeld het verhaal van de Tweede Wereldoorlog in Libië chronologisch te vertellen, wordt het gefragmenteerd behandeld door het boek, waardoor de lezer de draad kan verliezen.
Ook bij dat voorbeeld is de chronologie van belang, omdat de gebeurtenissen aan het front in Libië een impact hadden op de regering. Als je het thematisch vertelt dan lijdt de narratief daaronder. Als de lezer al – voordat het verhaal bij juni 1942 komt – weet dat Tobroek zal vallen, dan breekt dat de spanningsopbouw.
U brengt bepaalde eigenschappen terug tot Churchills jeugd. Zo stelt u dat Churchill royalistisch was, doordat zijn vader Koningin Victoria vertegenwoordigde in Ierland. Of dat Churchill een succesvolle politicus wilde worden vanwege zijn afwezige vader die ook politicus was. Hoe kan je de oorsprong van karakteristieken vastpinnen op bepaalde gebeurtenissen?
Engelsen houden helemaal niet van dit soort valse en gemakkelijke psychologie. De sleutel is om de lezer informatie te geven zodat ze zelf kunnen beslissen wat het effect van een bepaalde gebeurtenis is. Je geeft twee goede voorbeelden. Als je vader Koningin Victoria vertegenwoordigt, word je niet noodzakelijk een royalist. Er zijn veel andere elementen die van Churchill een monarchist kunnen hebben gemaakt, zoals meevaren met de koninklijke jacht of meelopen in een parade voor Koningin Victoria. Die elementen voegde ik ook toe aan het verhaal, zodat de lezer zelf kan overwegen of Churchills monarchisme misschien begonnen is bij zijn vader, maar daarna verder in zijn romantische ziel is gerijpt.
‘Infotainment is een waardevol genre, maar iets helemaal anders dan geschiedschrijving.’
Hoe schrijf je een slechte biografie?
Waar ik een hekel aan heb in biografieën is wat ik het ‘out of the darkness looms …’-fenomeen noem. Daarmee bedoel ik dat de biograaf niet weet of het licht of donker was op een bepaald moment, maar het wel schrijft. ‘Zeg enkel wat je kan bewijzen’, is mijn devies. Elk geschiedenisboek waarin ‘misschien’ en ‘mogelijks’ vaak voorkomen, klap ik meteen dicht. Infotainment is een waardevol genre, maar iets helemaal anders dan geschiedschrijving.
Welk nieuw ruw materiaal gebruikte u?
Brieven en dagboeken, onder andere van de vader van Koningin Elisabeth. Ik had ook het geluk dat de familie Churchill mij toeliet de liefdesbrieven van Churchills schoondochter te lezen. Ze ging erg veel vreemd met prominenten die haar ook schreven over Churchill en die brieven bevatten een schat aan informatie. Ook de dagboeken van de Russische ambassadeur Maisky zijn voor het eerst in een Churchill-biografie opgenomen en bevatten ook waardevol nieuw materiaal. Daarnaast zijn er ook nieuwe artikels over hem verschenen bij Churchill College aan Cambridge University en kon ik als eerste gebruik maken van de oorlogsdagboeken van de dochter van Churchill.
Hoe kan je zeker zijn van meningen in dagboeken? Het is toch niet omdat iemand een gebeurtenis in een dagboek beschrijft dat dit een feit is?
Vaak zijn dagboeken decennia na de feiten geschreven. Zo heeft Churchills huisdokter dagboeken gepubliceerd die erg hard waren voor Churchill, maar deze bleken achteraf verdacht. Zo beweerde hij zich verschillende conversaties die twintig jaar eerder hadden plaatsgevonden nog letterlijk te herinneren. De notities die hij gebruikte om zijn dagboeken te schrijven, komen dikwijls niet overeen met wat hij uiteindelijk publiceerde. Uiteindelijk heb ik zijn dagboeken – met pijn in het hart – enkel gebruikt wanneer anderen de gebeurtenissen bevestigden.
Wanneer ik twijfel over een bepaalde gebeurtenis, bijvoorbeeld over het gesprek waarin Churchill zichzelf opwerpt als premier, zeg ik wat ik denk dat er is gebeurd, maar geef ik de lezer tegelijk zoveel mogelijk andere bronnen mee opdat hij of zij die interpretatie kan tegenspreken. De uitgever wilde die verschillende bronnen aanvankelijk niet opnemen, maar ik vond het nodig. Ook al is het boek hierdoor nog langer geworden.
In elke politieke biografie hebben concrete beleidsmaatregelen ook een plaats, maar hoe bepaalde u welke beleidsmaatregelen u meenam in de biografie?
Het is inderdaad erg moeilijk om te bepalen hoe verantwoordelijk één politicus is voor een bepaalde beleidsmaatregel die in hun naam werd genomen. Er zijn zoveel mensen betrokken bij beleid. Hoewel Churchill bijvoorbeeld als minister verantwoordelijk was voor de mijnwet (nvdr. die een achturendag in de mijnbouw invoerde en de veiligheid verbeterde), speelden de ambtenaren sowieso ook een rol. Lloyd George, minister van Financiën op dat moment, was zeker een sleutelfiguur. Moest ik die wetgeving helemaal op het conto van Churchill zetten, bestaat er altijd de kans dat een dagboek opduikt van deze of gene die zegt dat Churchill hoegenaamd niet in die mijnwet was geïnteresseerd en voortdurend met andere zaken bezig was. Verantwoordelijkheid voor wetgeving toebedelen kan echt een mijnenveld zijn.
U schrijft bijvoorbeeld wel duidelijk het einde van de rantsoenering na WOII aan Churchill toe.
Zonder afbreuk te doen aan Churchills verdiensten, zou een andere regering vermoedelijk ook die rantsoenering hebben afgeschaft. Maar dat geldt ook in de andere richting. Zo krijgt Clement Attlee (nvdr. Labour-premier tussen 1945 en 1951 wanneer Churchill weer aan de macht komt) lof omdat hij de NAVO heeft opgericht, maar ongetwijfeld zou Churchill dat ook hebben gedaan.
Moeten ook vriendschappen worden opgenomen in een politieke biografie?
Zoals Alan Clark (nvdr. Brits conservatief politicus) al zei, zijn toppolitici haaien die rond elkaar zwemmen op zoek naar bloed in het water. Echte vriendschap is erg zeldzaam in de toppolitiek. Churchill dacht dat Lloyd George een vriend was, maar uit diens dagboek blijkt dat Lloyd George hem vooral als rivaal zag. Toen David Cameron (nvdr. voormalig premier 2010-2016) en George Osborne (nvdr. voormalig minister van Financiën 2010-2016) aan de macht waren, bleven ze echte vrienden. Vriendschap in de politiek kan bestaan, maar is even zeldzaam als een zwarte zwaan.
En familie? Wat is de rol van familie?
Daarover hebben biografen vaak weinig informatie, maar het belang daarvan mag niet worden onderschat. Het was het sneuvelen van zijn zoon in de slag aan de Somme waardoor premier Asquith eronderdoor ging. Het was niet de druk van haar regering die premier Margaret Thatcher deed aftreden, maar wel haar man Dennis die zei dat het tijd was om op te geven. Vandaag zijn het de aanmoedigingen van haar man, Philippe May, die Theresa May helpen doorgaan. De belangrijke invloed van partners staat echter zelden op papier, dus je moet er voorzichtig mee omgaan als biograaf. Je mag er geen veronderstellingen over maken, maar mag die ook nooit onderschatten.
Churchill en zijn vrouw Clementine schreven elkaar erg vaak, en die brieven zijn gelukkig bewaard. Clementine heeft een aantal zeer belangrijke brieven geschreven. Zoals de brief waarin ze zegt dat hij als premier zijn medewerkers beter moet behandelen of de brief die ze in 1915 aan premier Asquith stuurde met de vraag om haar man niet te ontslaan uit de regering. Het is ook zij die Churchill adviseerde dat hij voor zijn politieke carrière beter nog even in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog kan blijven in plaats van al terug te komen. Dat is hartverscheurend, want zij hield enorm veel van Churchill, maar wist blijkbaar ook hoeveel belang hij aan zijn politieke carrière hechtte.
Tot slot, wat is volgens u – op uw biografie na – de beste Churchill-biografie?
Zonder twijfel is de biografie geschreven door Martin Gilbert de allerbeste, maar die verscheen ondertussen al 28 jaar geleden. Sindsdien is er veel nieuwe informatie. De tweede beste werd geschreven door Roy Jenkins in 2001. Het is een charmant boek, maar hij probeert hard te maken dat Churchill heel zijn leven een liberaal was, wat niet klopt. Daarnaast heeft hij te weinig aandacht voor het militaire aspect van Churchills leven en met name de Tweede Wereldoorlog. Dat is fout, want Churchill was erg trots op zijn aandeel daarin. Het grootste probleem met de biografie van Jenkins is dat hij geen voet in een archief heeft gezet. Hij baseerde zich enkel op gepubliceerde bronnen. Dat is simpelweg onacceptabel voor een biograaf.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief, blijf op de hoogte en win de mooiste boeken
Je ontvangt tweewekelijks een mail met de nieuwste artikelen, relevante boekentips en exclusieve winacties
Meer weten en lezen over Andrew Roberts?
Andrew Roberts is een van bekendste historici van Engeland en publiceerde intussen een heel aantal biografieën en andere non-fictiewerken. Van zijn hand verschenen onder andere Napoleon and Wellington (2001), Waterloo: Napoleon’s Last Gamble (2005), en zijn bejubelde standaardwerk over de Tweede Wereldoorlog Wereld in Vlammen (2010). Wij gingen met Andrew Roberts in gesprek naar aanleiding van het verschijnen van zijn biografie over Winston Churchill.
Andrew Roberts schrijft voor onder meer The Sunday Telegraph, The Spectator en Literary Review en is fellow van de Royal Societies of Literature and Arts. Zijn biografie over Napeleon werd in 2014 onderscheiden met de Prix du Jury des Grands Prix de la Fondation Napoléon.
Een heel aantal van Andrew Roberts zijn publicaties, zijn te lezen op de website van de auteur. Ook vind je er een overzicht van zijn volledige bibliografie.